Op dinsdag 28 juni 2011 stemde de Tweede Kamer in met een wetsvoorstel van de Partij voor de Dieren om verdoving ook bij rituele slacht te verplichten. De Dierencoalitie is voorstander van deze verplichting.
Omdat over dit onderwerp de nodige commotie is ontstaan, hieronder enige achtergrondinformatie.
Is onverdoofd ritueel slachten wel pijnlijker dan reguliere slacht?
Naar het verschil tussen verdoofd (of ‘bedwelmd’) en onverdoofd slachten is veel onderzoek gedaan. In 2008 analyseerden wetenschappers aan de Universiteit Wageningen de resultaten daarvan. Zij concludeerden het volgende:
De noodzaak om dieren die zonder bedwelming geslacht worden zodanig vast te zetten (te fixeren), dat de halssnede trefzeker kan worden toegebracht, kan veel stress veroorzaken. Maar ook de halssnede zelf zal, gezien het grote aantal pijnreceptoren in de halsstreek, een ernstige pijnprikkel veroorzaken — bij sommige dieren onderdrukt doordat dieren in een shocktoestand geraken. Daar staat tegenover dat ze pijn niet via vocalisaties kunnen uiten , omdat ook de luchtpijp is doorgesneden. Verder blijkt het bij het toedienen van de halssteek vaak mis te gaan, met extra sneden en extra lijden als gevolg. Ook kan er bloed in de luchtpijp lopen, wat een gevoel van verstikking oplevert bij dieren die het bewustzijn nog niet geheel verloren zijn. Bovendien blijven de hersenen van onbedwelmde dieren na de halssteek langer actief dan die van bedwelmde dieren. Het is niet uitgesloten dat in het bijzonder runderen na de halssnede relatief lang bij bewustzijn blijven doordat hun hersenen, anders dan bij schapen en pluimvee het geval is, via de niet doorsneden arteria vertebralis nog even van bloed voorzien blijven.
De Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD, koepel van Nederlandse dierenartsen) vindt dat het dierenwelzijn bij het onbedwelmd slachten van runderen en in mindere mate bij dat van schapen ‘onaanvaardbaar wordt aangetast.’ Zie hier voor een korte documentaire van de Nicolaas G. Pierson Foundation over dit onderwerp.
Om hoeveel dieren gaat het per jaar?
Het aantal dieren wordt niet exact geregistreerd, maar het gaat zeker om honderdduizenden dieren per jaar. Volgens het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (ELI) lag het aantal in 2010 tussen ten minste 370.000 en ten hoogste 1,1 miljoen. De Koninklijke Maatschappij voor Diergeneeskunde berekende dat het in 2006 om maximaal 2.171.100 dieren ging.
Om wat voor dieren gaat het?
Het gaat primair om runderen, schapen en geiten. Volgens informatie van het ministerie van ELI worden in Nederland geen kippen onverdoofd ritueel geslacht.
Is een verbod op onverdoofd ritueel slachten volgens de joodse en islamitische tradities niet hypocriet, zolang de Nederlandse politiek het bestaan van de bio-industrie tolereert?
Volgens de redenering van deze vraag zouden onwenselijke toestanden gerechtvaardigd kunnen worden met een beroep op andere onwenselijke toestanden. Hierdoor ontstaat een morele impasse die elke verbetering onmogelijk maakt. Belanghebbenden bij de vee-industrie en slachterijen kunnen bij kritiek op hun werkwijzen op hun beurt weer zeggen: ‘Kijk eerst maar eens naar die onverdoofde slacht, dát is pas erg!’ De vraag is dan ook niet of de voorgestelde maatregel hypocriet is, maar of zij het welzijn van dieren verbetert: en daarover bestaat grote wetenschappelijke consensus.
Overigens, het laten lijden van dieren omdat het hypocriet zou zijn aan dit lijden een einde te maken, is doorgaans zelf een handelwijze die niet van hypocrisie ontbloot is: zij wordt meestal ingegeven door eigenbelang, niet door een streven de wereld te vrijwaren van hypocrisie.
Kan de politiek haar energie niet beter op de bio-industrie richten, in plaats van voor sommige groepen Nederlanders kwetsende symboolpolitiek te bedrijven?
Dierenorganisaties richten zich al decennia op de bio-industrie en andere vormen van dierenmishandeling — met wisselende resultaten. Een verbod op onverdoofd ritueel slachten is een maatregel die daadwerkelijk jaarlijks vele honderdduizenden dieren onnodig lijden bespaart. Dienaangaande heeft het niets met ‘symboolpolitiek’ te maken. Dat sommige groepen zich gekwetst voelen, betreurt CDON.
Gaat een verbod niet in tegen de vrijheid van godsdienst en de daarbij behorende rituelen?
Allereerst, het wetsvoorstel houdt een verbod in op onverdoofde rituele slacht, niet op rituele slacht als zodanig. Het is daarmee de vraag in hoeverre het daadwerkelijk een inbreuk op godsdienstvrijheid vormt. In Nieuw-Zeeland bijvoorbeeld, een groot exporteur van schapenvlees naar het Midden-Oosten, worden alle schapen verdoofd halal geslacht. In Zweden zijn runderen decennialang koosjer geslacht mét verdoving. Verdoving kan met andere woorden heel goed complementair aan de religieuze rite zijn. In de moslimwereld bestaat hier groeiende acceptatie van; Joodse kringen zijn hier sterk verdeeld over. Voor sommige joodse gemeenschappen is verdoving de norm bij koosjere slacht, maar het charedische (ultraorthodoxe) jodendom vindt elke vorm van verdoving onverenigbaar met de eigen riten. Andere groepen zitten hier tussenin, zo is voor het conservatief jodendom verdoving ná de slacht doorgaans acceptabel. Volgens het CIDI, het Centrum Informatie en Documentatie Israël, is het aandeel van de orthodoxen binnen het Nederlandse Jodendom 3 procent, een groep van 1.500 mensen.
Ten tweede, godsdienstvrijheid is een groot goed: ieder mens staat vrij waar dan ook in te geloven. Maar eventueel daaruit volgende praktijken zijn wel aan beperkingen gebonden: het recht op godsdienstvrijheid dient daar te stoppen waar zij anderen (fysiek) schade berokkent. Daar is in dit geval duidelijk sprake van.
Zijn halal en kosjer niet juist diervriendelijk?
Religieuze riten rondom het slachten van dieren zijn veelal ontstaan vanuit de opvatting dat dieren, als onderdeel van Gods schepping, respect verdienen en niet naar willekeur kunnen worden behandeld. Zo geldt in de joodse traditie en wetten (tsa’ar ba’alei chayim) dat de sabbat ook voor ossen, paarden en andere werkdieren een rustdag is en dat onnodige wreedheid jegens dieren streng verboden is. Regels voor het halal-slachten in de islamitische traditie zijn hoogstwaarschijnlijk ooit ontstaan om dieren zoveel mogelijk lijden te besparen. Maar regels die vijftienhonderd of tweeduizend jaar gelden het meest diervriendelijk waren, zijn dat tegenwoordig niet meer. Het is daarom verheugend te zien dat, zeker in moslimgemeenschappen, er wereldwijd een steeds grotere acceptatie is van het zogeheten ‘reversibel bedwelmen.’
Wat is reversibel bedwelmen?
Reversibel bedwelmen is een manier van verdoven waarbij het dier ongeschonden weer bij kan komen. In de praktijk gebeurt dit met een elektrische schok op het hoofd: het dier raakt daardoor onmiddellijk buiten bewustzijn en gevoelloos voor pijn. Na enige tijd komt het dier gezond weer bij uit deze verdoving — tenzij, zoals bij het slachten, in de tussentijd zijn slagaders zijn geopend en het dier in bewusteloze toestand is doodgebloed.
Deze reversibele bedwelming komt tegemoet aan de religieuze eis dat het dier ‘intact’ en ‘gezond’ moet zijn op het moment dat het wordt geslacht. Derhalve is reversibele bedwelming, met name binnen moslimgemeenschappen, een acceptabele (of zelfs gewenste) aanvulling op de rituele slacht. PvdA-kamerlid Achmed Marcouch schreef hierover een mooi artikel.
Is het toezicht op rituele slacht niet beter dan op de gewone slacht?
Uit een rapport van de Voedsel- en Warenautoriteit blijkt dat het toezicht op rituele slacht onvoldoende is. Bovendien concludeerde deze toezichtsinstantie:
De kennis bij de doelgroep — voornamelijk kleine en middelgrote slachthuizen — over dierenwelzijn schiet tekort.
Maar ook al gebeurt de onverdoofde slacht nog zo netjes volgens de regels en onder toezicht: de methode zelf veroorzaakt onnodig dierenleed. Overigens laat ook de toezicht op gewone slacht veel te wensen over. Dat is echter geen reden onverdoofde slacht toe te blijven staan: het is reden om het toezicht te verbeteren.