Algemene dierenbeschermingswet: een diervriendelijk startpunt voor wetgeving

Bijdrage van de Coalitie DierenwelzijnsOrganisaties Nederland (CDON) ten behoeve van het rondetafelgesprek Wet dieren, woensdag 2 september 2009

Achtergrond

Dieren worden in grote aantallen door mensen gebruikt. Bovendien worden leefgebieden van dieren afgenomen en vervuild voor en door menselijke activiteiten. Om dieren bescherming te kunnen bieden is daarom krachtige wetgeving vereist, die uitgaat van de dieren zelf.

Zulke wetgeving is des te belangrijker omdat de exploitatie van dieren niet alleen enorme gevolgen heeft voor henzelf, maar ook voor de menselijke gezondheid (insleep dierziekten, medicijnontwikkeling, obesitas, hart- en vaatziekten, antibioticagebruik), de natuur (kap van bossen, uitputting natuurlijke hulpbronnen, verlies biodiversiteit), klimaatverandering (uitstoot broeikasgassen) en sociale rechtvaardigheid (multinationals die kleine boeren uit de markt drukken). De uitdagingen van de huidige tijd — financiële crisis, klimaatproblematiek, voedselcrisis — onderstrepen daarom niet alleen de noodzaak van, maar bieden ook een window of opportunity voor wetgeving die werkelijk een duurzame wereld dichterbij brengt.

De Wet dieren schiet in al deze opzichten schromelijk tekort.

Probleem

De Wet dieren zou bedoeld moeten zijn om gehouden dieren bescherming te bieden, maar kent geen kader voor verantwoordelijk gebruik van dieren. Meer dan dat: doel is ‘bevordering van […] de afzet van dierlijke producten.’ Bevordering van de afzet van dierlijke producten zal echter vaak op gespannen voet staan met het beschermen van dieren en de erkenning van hun intrinsieke waarde en het behoud van natuur en milieu.

Ondanks de citeertitel ‘Wet dieren’ lijkt het alsof de opstellers nauwelijks aan de dieren zelf hebben gedacht. Dat aan het uitgangspunt van de ‘intrinsieke waarde van het dier’ tot nu toe geen enkele invulling is gegeven, is hiervan een duidelijk bewijs.

In het kort: de Wet dieren neemt, in weerwil van de titel, niet de dieren en hun bescherming als uitgangspunt, maar de exploitatie van dieren.

Oplossing

Om bovengenoemd probleem het hoofd te bieden hebben de gezamenlijke dierenbeschermingsorganisaties, verenigd in CDON, een Algemene dierenbeschermingswet (Adw) opgesteld. Deze biedt een nieuwe, andere grondslag waarop een Wet dieren zou moeten zijn gevestigd. Leidend hierbij is de ‘intrinsieke waarde van het dier’ zoals beschreven in de Nota Rijksoverheid en dierenbescherming van 1981 en niet de bevordering van de afzet van dierlijke producten.

Anders gezegd: het normatieve kader van het huidige voorstel voor de Wet dieren dient te worden vervangen door de Algemene dierenbeschermingswet. Concreet betekent dat incorporatie van de volgende principes:

Principes van de Algemene dierenbescherminsgwet

Inspanningsverplichting

Vanuit de erkenning van de intrinsieke waarde heeft de overheid de taak het gebruik van dieren te verantwoorden en, indien tot gebruik wordt overgegaan het welzijn van dieren te bevorderen. Een respectvolle, ethisch verantwoorde omgang met dieren zal daarom niet alleen moeten blijken uit het opstellen, evalueren en wijzigen van wetgeving, maar ook uit een actief en doorlopend optreden door overheid en wetgever om deze respectvolle omgang zoveel mogelijk te bevorderen, te verbeteren én waar nodig af te dwingen.

‘Nee, tenzij’-beginsel: de drie v’s

Voor alle handelingen waarbij dieren betrokken zijn, dient het ‘nee, tenzij’-beginsel te gelden: het gebruik van dieren is verboden, tenzij de noodzaak daartoe in een ethisch afwegingsmodel beargumenteerd en gerechtvaardigd kan worden. Het streven blijft er vervolgens op gericht om het diergebruik te vervangen, te verminderen en te verfijnen.

‘Wel-zijn’ is meer dan het ontbreken van ‘ongerief’

Het onderzoek van Wageningen Universiteit waarop de Nota Dierenwelzijn — het substraat voor de Wet dieren — zich baseert, handelt niet over dierenwelzijn, maar over ‘ongerief’. Welzijn gaat echter verder dan het ontbreken van ongerief. Welzijn gaat over de kwaliteit van leven van een dier, over de wijze waarop het dier zijn gedragsrepertoire kan ontplooien. De ‘vijf vrijheden van Brambell’ uit 1965 waarop de Nota Dierenwelzijn zich beroept (p. 9, 31), zijn in dit verband onvoldoende en achterhaald.

Dieren zijn geen zaken

Dieren zijn geen zaken, maar moeten altijd als levende wezens met bewustzijn en gevoel worden beschouwd, ook indien zij in bepaalde wetten als zaak of eigendom gelden, bijvoorbeeld in verband met inbeslagnames of huisuitzettingen.

Vertegenwoordiging in rechte

De mogelijkheden voor dierenbeschermingsorganisaties om de belangen van dieren in rechte te vertegenwoordigen, indien ze zich dit ingevolge hun statuten (mede) tot doel hebben gesteld, worden beter verankerd. Het maakt het voor hen gemakkelijker om de belangen van dieren (waar nodig bij de rechter) te verdedigen.

Bewijsbaarheid dierenmishandeling

Specifieke vormen van het benadelen van de belangen van dieren voor wat betreft diergezondheid, dierenwelzijn en de integriteit van het dier worden zoveel mogelijk vastgelegd in eigenstandige verbodsbepalingen betreffende concrete menselijke handelingen.

‘Afblijfplicht’

Ten aanzien van in het wild levende dieren zonder eigenaar dient wetgeving er op gericht te zijn, deze dieren zoveel mogelijk ongemoeid te laten in hun leefomgeving teneinde hen goede levenskansen en optimale vrijheid te garanderen.

Overheidsverantwoordelijkheid opvang

Uit de erkenning van de intrinsieke waarde van dieren vloeit echter wel voort dat de overheid dierenopvangcentra financieel steunt in de opvangkosten van zieke en gewonde, in het wild levende dieren.

Keerpunt?

Na meer dan vijftien jaar Gezondheids- en welzijnswet voor dieren is het dierenbeschermers wel duidelijk, dat er iets moet veranderen. De minister heeft gekozen voor een nieuwe wet, die niet als enig en zeker niet als eerste doel heeft, aan dieren bescherming te bieden. De minister laat daarmee een geweldige kans liggen. Het CDON heeft die kans gegrepen en komt met een voorstel dat de positie van dieren in wet en samenleving op een werkelijk diervriendelijke leest schoeit. Met uw medewerking kunnen de inzichten uit de Algemene dierenbeschermingswet een keerpunt betekenen voor dierenbeschermingswetgeving.

Namens de CDON: Drs. Noor Evertsen en Dr. Dirk-Jan Verdonk