Er zit veel energie in gemeenten om werk te maken van een gezondere en duurzamere voedselomgeving. Daarom organiseerde Greendish op vrijdag 27 juni voor de tweede keer een Gemeente Plant Vooruit congres in samenwerking met de Dierencoalitie.
Op gemeenteplantvooruit.nl is van 45 gemeenten in kaart gebracht wat zij doen om bedrijven en inwoners te helpen om meer plantaardig eten te produceren en te consumeren. Aan de hand van deze voorbeelden heeft Greendish een routekaart uitgestippeld voor gemeenten om stappen te zetten naar een gezonde generatie in 2040.
Projectleider Guusje van Tienhoven onthulde de routekaart tijdens het evenement in de Jaarbeurs Utrecht, en nodige aanwezige beleidsmedewerkers, raadsleden en wethouders uit om met een speldenprik aan te geven waar hun gemeente staat. De resultaten werden overhandigd aan Iris Kramer, senior beleidsmedewerker bij de Directie Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. Zij praatte aanwezigen ook bij over de nieuwe Voedselwet waar op het ministerie aan wordt geschreven. Deze zou gemeenten de bevoegdheid geven om bijvoorbeeld het aanbod van gezond en ongezond eten in de buurt van scholen te reguleren.
Taal doet ertoe
Prof. dr. John Hoeks, hoogleraar in Communicatie en Cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen, trapte het inhoudelijke programma af met een presentatie over wat en hoe gemeenten het beste kunnen communiceren over de eiwittransitie.
Er is niet één manier om inwoners mee te nemen. Sommigen zitten rotsvast in hun overtuigingen. Anderen staan juist zeer open voor nieuwe inzichten. De meeste mensen zitten volgens Hoeks ergens in het midden. In tegenstelling tot ‘early adopters’, die er bewust voor kiezen om bijvoorbeeld meer plantaardig en minder dierlijk te eten, is de meerderheid gevoeliger voor de sociale norm. We letten vooral op wat anderen doen en wat blijkbaar ‘normaal’ is.
Die norm kunnen gemeenten helpen verschuiven. Door bijvoorbeeld meer plantaardige gerechten in de eigen kantine aan te bieden. Door vlees- en zuivelreclames te weren. En door als raadslid of wethouder te vertellen over je persoonlijke motivatie. Droge feiten over de voedingswaarde van fruit, groenten en peulvruchten, of de impact van veeteelt op het klimaat en de natuur, spreken minder aan dan ervaringen en verhalen.
Koppel de keuze voor wat je eet niet aan een identiteit, adviseerde Hoeks. Dat bedreigt mensen in hun gevoel van autonomie. Je hoeft geen vegetariër of veganist te worden om meer plantaardig te gaan eten.




Leren van JOGG
Dat er niet één ‘fix’ is, leert ook de ervaring van JOGG. Zij werken in en met zo’n 250 gemeenten op tal van manieren samen aan het verbeteren van de gezondheid van jongeren. Manager gezonde omgeving Patty Scholten zag veel overeenkomsten tussen de eiwittransitie en leefstijlpreventie.
Jongeren eten en leven ongezonder. De consumptie van bewerkt voedsel en suikerhoudende dranken neemt toe. Er wordt minder gesport. Dat leidt onder meer tot minder concentratievermogen, waardoor schoolprestaties achteruitgaan.
Kinderen of hun ouders aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid is volgens Scholten te kort door de bocht. Onze voedselomgeving verleidt namelijk iedere dag tot het maken van ongezonde keuzes. Van reclames en korting tot de toename in fast- en snackfood in de omgeving van scholen tot de afname in verswinkels.
De JOGG-aanpak geeft gemeenten houvast: kaders waarbinnen zij hun beleid kunnen maken en uitvoeren. Scholten raadde aan om een stappenplan uit te schrijven en hierin zoveel mogelijk koppelingen te maken met andere beleidsdomeinen: horeca, sport, zorg. Zo wordt de gehele gemeentelijke organisatie mede-eigenaar. Deel de succesverhalen: een gevoel van vooruitgang motiveert om de volgende stap te zetten.




Succesverhalen van Greendish
Jetteke Rigeterink en Lotte Vermeer lichtten een aantal van de succesverhalen van Greendish toe.
Als onderdeel van het project Gelderland van Morgen hielpen zij onder meer om het voedselaanbod in zorginstellingen te verduurzamen. Kleine aanpassingen, zoals soepballetjes vervangen met croutons of stukjes groente, of yoghurt en vla vervangen met plantaardige melkdranken en fruit, tellen op tot een grote impact.
In Groningen deden zes restaurants en cateraars mee om hun menu’s te verduurzamen en voedselverspilling tegen te gaan. Door porties vlees te verkleinen en meer groenten toe te voegen, eten klanten nu gezonder, is er minder uitstoot van broeikasgassen en besparen de ondernemers kosten.
De verduurzaming van de Groningse horeca is één van de manieren waarop wethouder Kirsten de Wrede (PvdD) uitvoering geeft aan de voedselagenda van de stad. Ook in de catering van de gemeente zelf wordt meer plantaardig aangeboden. Scholen waarvan 30 procent van de leerlingen uit een huishouden met een laag inkomen komt, kunnen op kosten van de gemeente schoolmaaltijden aanbieden. Er komen moestuinen in iedere wijk en de gemeente staat geen vleespromotie meer toe in eigen reclamezuilen.
Vorig jaar verkozen de congresgangers De Wrede dan ook tot ‘Eiwethouder’ van het jaar. Dit jaar organiseren Greendish en de Dierencoalitie weer zo’n verkiezing. Iedereen kan vanaf nu haar of zijn wethouder nomineren.




Van alles mogelijk
Onder leiding van dagvoorzitter Ziggy Klazes – tevens raadslid voor GroenLinks in Haarlem – bespraken Jim Heijman van de gemeente Altena, Juliëtte Krol van de gemeente Haarlem en Jort van de Ven van de samenwerkende gemeenten Bergen, Uitgeest, Castricum en Heiloo (BUCH) de kansen en uitdagingen van de voedseltransitie in hun gemeenten.
De vergelijking werd getrokken met de energietransitie. Ook daarin merken gemeenten aan de ene kant enthousiasme van inwoners die bijvoorbeeld zonnepanelen op hun daken leggen en aan de andere kant weerstand tegen bijvoorbeeld windturbines dichtbij woonwijken. Maar de oplossingen waaruit gemeenten kunnen kiezen zijn wel overzichtelijk: zonnepanelen, laadpalen, warmtepompen, windturbines. En de gemeente heeft meer bevoegdheid, bijvoorbeeld bij de aanleg van een warmtenet.
Om gezond en duurzaam eten te stimuleren is van alles mogelijk. Maar gemeenten kunnen inwoners niet dwingen. Dat biedt kansen: verschillende gemeenten kunnen verschillende dingen proberen, en van elkaar leren wat het beste werkt. Het risico is dat er weinig tot niets gebeurt. Ook omdat veel gemeenten hun voedselomgeving nog niet scherp in beeld hebben en niet kunnen monitoren wat de gezondheids- en milieuwinst van maatregelen is. Hiervoor zou een landelijke, uniforme methodiek wél nuttig zijn.
Gemeenten hoeven echter niet alles uit te meten voordat ze stappen zetten. Dát onze voedselomgeving ongezonde keuzes aanmoedigt, weten we immers wel. De panelleden raadden alledrie aan om aan te haken op wat er al is. Zo heeft Haarlem alle stadslandbouwinitiatieven binnen de gemeente in kaart gebracht en organiseerde Altena in de kader van De Week van Ons eten bezoeken aan akkerbouwers en tuinders in de omgeving. Burgerinitiatieven, festivals en tradities kunnen in andere gemeenten het haakje zijn om plantaardig eten de normaalste zaak van de wereld te maken.
Greendish en de Dierencoalitie bedanken de Jaarbeurs voor het verzorgen van een plantaardige lunch en Odin voor het aanbieden van plantaardige proefpakketten aan onze gastsprekers.