Op 4 november 2016 presenteerde de SGP het verkiezingsprogramma ‘Stem voor het leven’. Wat staat hierin over dierenwelzijn? Wij zetten het voor u op een rij.
Landbouw
“Boeren, tuinders en vissers hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Dat besef leeft breed in deze sectoren. Dieren verdienen goede zorg.”
“Internationale handelsafspraken moeten ruimte bieden voor bescherming van de hoge milieu- en dierenwelzijnsstandaard van de Europese landbouw. Nederlandse kippenhouders met een scharrelstal leggen het bijvoorbeeld af tegen Amerikaanse mega-legbatterijen. Kwetsbare landbouwsectoren moeten in ieder geval buiten handelsverdragen worden gehouden.”
“Dieren behoren tot Gods schepping. We mogen ze gebruiken, maar niet misbruiken. Wie een dier alleen maar ziet als een productiemiddel waarmee geld te verdienen is, doet geen recht aan de eigen waarde van het dier. Daarom is de bescherming en het welzijn van dieren een verantwoordelijkheid voor ieder mens en ook van de overheid.
- Voor de ontwikkeling en uitrol van vernieuwende stalsystemen en technieken waarmee boeren en tuinders beter kunnen zorgen voor het milieu en hun vee, moet meer geld worden uitgetrokken.
- Regels die innovatieve, milieu- en diervriendelijke stalsystemen in de weg staan moeten worden aangepast.
- Een verbod op ‘megastallen’ klinkt sympathiek. Maar waar de grens getrokken moet worden, is arbitrair. En de winst van een verbod op megastallen voor dierenwelzijn en milieu is zo goed als nul. Dierenwelzijn hangt vooral af van de stalinrichting en het management door de veehouder. Er zijn voldoende instrumenten om ongewenste schaalvergroting te verhinderen.
- Het massaal doden van vee en vernietigen van alle vlees bij uitbraken van dierziekten mag nooit meer voorkomen. Nederland moet zich daarvoor inzetten in Brussel.
- Bij het vaststellen van een besmettelijke dierziekte zal de overheid direct volledige openheid geven over alle bevindingen van het laboratoriumonderzoek.
- Transporten van met name slachtvee over lange afstand moeten beperkt worden tot maximaal 500 kilometer of acht uur.
- Waar mogelijk moet gebruik van antibiotica beperkt worden. Veehouders en dierenartsen moeten wel tijdig effectieve antibiotica in kunnen zetten om onnodig dierenleed te voorkomen.
- Het verbod op het kappen van snavels wordt teruggedraaid. Verenpikken blijkt in de praktijk lastig te voorkomen.
- Gemeenten krijgen via de Omgevingswet meer ruimte om bij volksgezondheidsproblemen paal en perk te stellen aan de uitbreiding van veebedrijven. Bestaande regelgeving en meer innovatie zorgen voor minder emissie van ammoniak en fijnstof.
- Regulering van dieraantallen door provincies is onwenselijk. De Wet dieraantallen moet ingetrokken worden.
- Mogelijk dierenleed als gevolg van onbedwelmde slacht moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Geen verbod, maar strenge regels en goede controle. Voor ‘koosjere’ slacht moet ruimte zijn en blijven.
- De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit (NVWA) moet voldoende capaciteit krijgen om onder meer mest- en vleesfraude op te sporen.”
Proefdieren
- “Het aantal proefdieren moet omlaag. De veiligheid van mensen mag daar echter niet door in gevaar komen. Daarom moet geïnvesteerd worden in alternatieven en moet ook juridisch ruimte gegeven worden om die alternatieven toe te passen.”
Klonen
- “Het knutselen met de genen van dieren en het klonen ervan moet verboden blijven.”
Jacht
“(..) [O]mdat Nederland dichtbevolkt is en geen ongerept natuurgebied, is ingrijpen in de natuur onvermijdelijk. Bovendien geldt ook in de natuur: overdaad schaadt. Als er ergens teveel dieren komen, kan dat leiden tot voedseltekorten, gevaarlijke ziektes, schade en verkeersongelukken. Natuurbeheer door middel van jacht is daarom nodig, voor een gezond, min of meer natuurlijk evenwicht.
- Jagers die zich misdragen en stropers moeten hard aangepakt worden.
- Gelet op de vele ganzen in Nederland, dienen jagers tijdelijk een landelijke vrijstelling te krijgen om deze ganzen te bejagen. Boeren en tuinders moeten wel vergoeding voor gewasschade kunnen blijven krijgen.
- Jagers moeten voldoende mogelijkheden krijgen om op een goede manier te jagen, ook in de morgen- en avondschemer en met behulp van lokfluiten en –vogels.”