Op 27 november vindt een maatschappelijke consultatie plaats over het al dan niet pensioneren van dieren die zijn gebruikt als dierproeven.
Dierproeven tasten onvermijdelijk het welzijn van dieren aan. Dieren zijn wezens met een door de wet erkende intrinsieke waarde; wezens met gevoel, die angst, pijn en stress kunnen ervaren. Daarom willen we dierproeven vervangen.
Totdat dat mogelijk is, vinden de Dierenbescherming, Stichting AAP en de andere organisaties van de Dierencoalitie dat proefdieren maximaal moeten worden beschermd tijdens proeven en de samenleving verantwoordelijkheid moet nemen voor hun lot na de proef.
We verwelkomen de nieuwe wettelijke mogelijkheid om dieren na hun leven als proefdier te pensioneren, in de Wet op de dierproeven als adoptie aangeduid. Maar we zien ook ruimte voor verbetering.
1
Pensionering van proefdieren is een uiting van maatschappelijk verantwoord handelen.
Bij de wet mogelijk gemaakt, zorgt de gebruiker ervoor, dat ex-proefdieren die niet gedood hoeven te worden hun leven elders kunnen vervolgen. Maatschappelijke organisaties faciliteren daarin. Pensioneren draagt positief bij aan de moraal van degenen die bij de dierproeven betrokken zijn, maar ook aan bewustwording van politiek en maatschappij over dierproeven.
2
Voor ieder proefdier wordt pensionering ten principale overwogen.
Tenzij er specifieke redenen zijn om dit niet te doen: het ja-tenzij-principe.
3
De proefdierinstelling zet zich actief in
om dieren zodanig te huisvesten, verzorgen en hanteren dat het dier bij eventuele latere pensionering zo min mogelijk nadelen van zijn leven in het laboratorium ondervindt.
4
Elke proefdierinstelling draagt zorg voor een eigen pensioneringsprogramma.
De instelling publiceert jaarlijks over het aantal dieren dat hergebruikt, geƫuthanaseerd of gepensioneerd is.
5
De proefdierinstelling kan ten behoeve van pensionering van haar dieren ook een partnerschap aangaan met een dierenwelzijnsgerichte non-profit organisatie
die selectie en training van definitieve eigenaren verzorgt en/of tijdelijke huisvesting en eventuele gedrags- rehabilitatie faciliteert.
6
Bij het besluit over pensioneren is het uitgangspunt dat het dier in de nieuwe situatie waarin het gebracht wordt goed dierenwelzijn moet ondervinden.
Het besluit wordt genomen op basis van objectieve welzijnscriteria en met betrokkenheid van onafhankelijke deskundigen met bewezen kennis en ervaring op het gebied van gedragsrehabilitatie van desbetreffende diersoort.
7
Om het welzijn van gepensioneerde dieren optimaal te waarborgen, worden kwaliteitseisen gesteld
(zoals over huisvesting, kennis en kunde) aan de particuliere eigenaar of instelling waar het dier zijn definitieve bestemming vindt, alsmede aan de eventuele bemiddelende organisatie.
8
De instelling waar het dier als proefdier diende, is verantwoordelijk voor de kosten van het pensioneren tot aan de eindbestemming van het dier.
Hierin wordt het principe ‘gebruiker betaalt’ gehanteerd. Immers: de instelling heeft geprofiteerd van de inzet van het dier in dierproeven. Er dient naar gestreefd te worden reeds in de onderzoeksbegroting een financiĆ«le reservering te maken om de kosten van pensionering te dekken.
9
De pensionering van ex-laboratoriumdieren sluit aan op het 3V-beleid.
Ook als een deel van de proefdieren wordt gepensioneerd, blijft de urgentie van vervanging van dierproeven door dier-vrije methoden onverminderd hoog, even als de vermindering van het totaal aantal dieren dat wordt ingezet als proefdier.