Meer plantaardig en minder dierlijk eten: de Gezondheidsraad bevestigt dat dit voor de meeste Nederlanders gezonder is. Onze overconsumptie van vlees en zuivel leidt tot overgewicht en vergroot het risico op diabetes en hart- en vaatziekten. Volgens het RIVM veroorzaakt ongezonde voeding 8 procent van de ziektelast. Het leidt tot 12.900 doden per jaar en 6 miljard euro aan zorguitgaven.
De Gezondheidsraad zegt ook dat een plantaardiger voedingspatroon milieuwinst oplevert, omdat een kleinere veehouderij leidt tot minder uitstoot van broeikasgassen en stikstof. Een volledig plantaardig dieet zou het mogelijk maken om 20 miljoen Nederlanders te voeden met 57 procent van het huidige landbouwareaal. Dat geeft een indruk van het enorme ruimtelijk beslag dat onze vlees- en zuivelconsumptie op ons kleine land legt.
Een verandering in ons eetpatroon, waarin we meer plantaardig en minder dierlijk eten, ligt dus voor de hand. Wat houdt ons tegen? In de eerste plaats kosten. Volgens het Rode Kruis leven zo’n 400.000 Nederlanders in ‘verborgen’ voedselarmoede. Die maken geen gebruik van de voedselbank, maar ervaren groente en fruit wel als een ‘onbereikbare luxe’. Dat zou in een welvarend land als Nederland, met nota bene de meest innovatieve en een van de meest productieve glastuinbouwsectoren ter wereld, toch niet hoeven?
De meeste politieke partijen willen gelukkig 0 procent btw op groente en fruit. Het is echter niet genoeg om plantaardig voedsel betaalbaarder te maken; dierlijke consumptie moet actief worden ontmoedigd om de omslag te maken, blijkt uit onderzoek van NewForesight.
Toch houdt de Tweede Kamer vlees en zuivel al decennialang kunstmatig goedkoop met een combinatie van belastingvoordelen en subsidies. Uit onderzoek van ProVeg blijkt dat tussen 2018 en 2021 maar liefst 71 keer meer subsidie werd verstrekt aan vlees en zuivel dan aan plantaardige en gekweekte alternatieven: 2 miljard euro tegenover 28,7 miljoen. Een onbegrijpelijke keuze, die bovendien niet strook met de mening van Nederland. Kieskompas peilde namelijk dat bijna driekwart van de Nederlanders vindt dat de overheid juist de ontwikkeling van alternatieven voor dierlijke producten moet subsidiëren.
43 procent van onze eiwitconsumptie is nu plantaardig en 57 procent dierlijk. De overheid streeft naar een balans van 50/50 in 2030. Dat is lovenswaardig, maar plannen om daar te komen ontbreken.
Een vleestaks stuit op weerstand. Vlees duurder maken zou ‘contraproductief’ zijn en ‘lage inkomens zouden hun karbonade niet meer kunnen betalen’. Terwijl het CBS heeft berekend dat gezonde producten (waar we te weinig van eten) goedkoper maken en ongezonde voeding (waar we te veel van eten) duurder maken, de beste manier is om de omslag te maken naar een duurzaam voedingspatroon en een duurzame landbouw. Bovendien snijdt het mes van de vleestaks aan twee kanten: het zorgt voor een lagere vleesconsumptie en door de opbrengsten terug te geven aan de landbouw kunnen boeren eindelijk een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. De Duitse regering heeft recent een vleestaks aangekondigd waarin ook expliciet zo’n ‘kickback’ is opgenomen.
De Tweede Kamer debatteerde halverwege februari met minister Piet Adema over het Nederlandse landbouw- en voedselbeleid. Daarin kwam een vleestaks niet aan bod. Sterker, het debat ging nauwelijks over voedsel en vooral over landbouw. Die staat voor grote uitdagingen, maar Kamerleden lijken op zoek naar oplossingen die op korte termijn en met weinig wrijving kunnen worden doorgevoerd. Zoals meer geld voor ecosysteemdiensten en Europese erkenning van kunstmestvervangers. Een beleid dat uitgaat van gezonde voeding veronderstelt grotere veranderingen, maar biedt ook kansen die we anders laten liggen.
Als we gezonder en duurzamer willen produceren, zullen we het makkelijker en betaalbaarder moeten maken om gezond en duurzaam te consumeren. Dáár zouden de geldstromen naartoe moeten gaan, niet naar veevoer en stalsystemen die de intensieve veehouderij in stand houden.
Maak van de nood een deugd. Als we minder vee in Nederland willen houden, maar niet minder vlees en zuivel gaan consumeren, zadelen we boeren op met hoge kosten en oneerlijke concurrentie. Kies er daarom voor om groente en fruit en plantaardige vlees- en zuivelvervangers goedkoper te maken. Laat voedselaanbieders, zoals supermarkten en horeca, meer plantaardige producten en gerechten aanbieden. Driekwart van de Nederlanders wil dat ook. Investeer in slacht- en diervrije eiwitproductie, zoals kweekvlees en (precisie)fermentatie. Maak dierlijke producten duurder. Niet alleen om consumptie te ontmoedigen, maar ook om de omslag naar een dierwaardige veehouderij te financieren. Dat biedt perspectief voor boeren, voor dieren, voor het milieu én voor onze gezondheid.
Dit artikel verscheen ook in Food & Agribusiness.
Sandra Beuving
Directeur, Stichting Ondersteuning Dierencoalitie
Joey Cramer
Operationeel directeur en hoofd public affairs, ProVeg Nederland