Wat is een ‘dierwaardige’ veehouderij?

Een veehouderij waarin we de intrinsieke waarde en de integriteit van dieren op één zetten.

Kippen

Ruim vier op de vijf Nederlanders wil een dierwaardige veehouderij, bleek vorig jaar uit de Dierenkieswijzer. Maar hoe ziet dat er precies uit?

De Tweede Kamer buigt zich deze en volgende week over de vraag. Donderdag is er een rondetafelgesprek met onder andere Sandra Beuving, de directeur van de Stichting Ondersteuning Dierencoalitie, en Anne Hilhorst van Wakker Dier. Maandag debatteert de vaste Tweede Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het voorstel van minister Piet Adema om de Wet dieren wederom te wijzigen.

In 2021 namen de Tweede en Eerste Kamer een amendement op de Wet dieren aan van Leonie Vestering (PvdD) die het verbiedt om dieren pijn of leed toe te brengen om ze te huisvesten. Veehouderijsystemen zouden moeten worden aangepast op dieren in plaats van andersom. Dat is nog steeds niet gebeurd.

Het Manifest Dierwaardige Veehouderij, dat ruim 33.000 keer is ondertekend, licht toe hoe de veehouderij er uit zou zien als we de intrinsieke waarde en de integriteit van dieren op één zetten. Het manifest gaat uit van de zes leidende principes voor dierwaardigheid als vastgesteld door de Raad voor Dierenaangelegenheden.

1. We passen niet de dieren, maar de manier waarop we dieren houden aan

  • Respect voor de integriteit, oftewel de heelheid en gaafheid van het dier, betekent dat er geen medisch onnodige ingrepen meer worden verricht.

Zoals het afbranden van varkensstaarten, het onthoornen van geiten en runderen, en het slijpen van tanden. Dieren worden zo gehouden dat lichamelijke ingrepen onnodig zijn.

De Tweede Kamer nam in september een motie van Tjeerd de Groot (D66) aan, die de regering oproept om vanaf 1 januari 2025 alle medisch onnodige ingrepen te verbieden. BBB, CDA, ChristenUnie, Forum voor Democratie, Pieter Omtzigt, SGP en VVD stemden tegen. In de Dierenkieswijzer gaf de ChristenUnie aan ‘ernstige’ lichamelijke ingrepen, zoals het afbranden van staarten, te willen stoppen, maar dat kleinere ingrepen, zoals het ossen van runderen, er juist voor kunnen zorgen dat dieren op de boerderij kunnen opgroeien waar ze zijn geboren. De VVD is van standpunt veranderd en wil nu ook een einde maken aan medisch onnodige ingrepen.

  • Dieren worden gefokt op gezondheid en robuustheid in plaats van hoge productie.

Zoals koeien die veel melk geven en varkens die veel biggen baren.

In de Dierenkieswijzer gaven alle partijen behalve BBB, JA21 en de VVD aan het hiermee eens te zijn. De BBB vond de stelling achterhaald: ‘er wordt niet meer geselecteerd door Nederlandse fokbedrijven op meer biggen.’ De VVD gelooft dat dierenwelzijn en innovaties voor een duurzame en efficiënte voedselproductie samen kunnen gaan.

2. Gezondheid van dieren voorop

  • Dieren worden gevoed volgens hun biologie en voorkeuren.
  • Dieren kunnen altijd vers water drinken.
  • De ondergrond geeft dieren voldoende grip waarop ze gemakkelijk en comfortabel kunnen bewegen.
  • Er zijn voldoende en comfortabele ligplekken.
  • Er is natuurlijk daglicht in de stal en/of dieren kunnen naar buiten.
  • Er is gezonde en frisse lucht.

Alleen de BBB en VVD vinden niet dat dieren iedere dag naar buiten moeten kunnen. Volgens de BBB zijn dag- en nachtritme, frisse lucht en functiegebieden ook binnen een stal te regelen. Volgens de VVD heeft een dichte stal als voordeel ‘dat de uitstoot van schadelijke stoffen kan worden beperkt.’

  • Brandgevaar is geminimaliseerd. Er zijn vluchtroutes of buitenuitloop voor alle dieren.

Alleen de BBB en SGP zijn tegen aanvullende verplichte maatregelen om stalbranden te voorkomen.

  • Dieren zijn beschermd tegen de elementen en kunnen bijvoorbeeld schuilen in de wei.

CDA, FvD en SGP stemden vorig jaar tegen een motie van Leonie Vestering (PvdD) die vroeg om verplichte beschutting voor weidedieren. BBB en VVD ook, maar die gaven in de Dierenkieswijzer aan dat dieren tegen extreem weer moeten worden beschermd.

3. Dieren kunnen hun natuurlijke gedrag vertonen

  • De leefomgeving is aangepast op de natuurlijke gedragingen en voorkeuren van dieren.

Alle partijen behalve de BBB vinden dat dieren hun natuurlijke gedrag moeten kunnen uitoefenen. De ChristenUnie nuanceert: ‘Al het natuurlijk gedrag kan niet, zeker wanneer het gaat om jachtgedrag of agressief gedrag tussen mannetjesdieren, maar een boer moet in de natuurlijke behoeften van de dieren die hij houdt kunnen voorzien. Zeker bij scharrelen, grazen, spelen, sociale verbanden vormen, etc.’

  • Geen kooien. Wel diverse functionele gebieden, zoals eet-, rust- en toiletruimte; voldoende strooisel en/of verrijking om aan gedragsbehoeftes te voldoen; ruimte voor rust en spel, en maternaal gedrag.

CU, D66, GroenLinks-PvdA, PvdD, PVV, SP en Volt zeiden in de Dierenkieswijzer kooien te willen verbieden.

Dier-specifieke gedragsbehoeften

Per diersoort zijn de volgende specifieke gedragingen noodzakelijk.

Geiten en schapen


  • Lammeren groeien op met de moeder. Beiden in een kudde die varieert in leeftijd.
  • Exploratiegedrag, foerageren en grazen. Kleine herkauwers hebben altijd de keuze om buiten te verblijven of beschutting te zoeken.
  • Comfortgedrag: schuren, krabben.
  • Geiten moeten toegang hebben tot hoger gelegen plekken om te klimmen en rusten.

Kippen


  • Maternaal gedrag rondom het eieren leggen, een geschikt nest kunnen bouwen.
  • Exploratie- en scharrelgedrag, foerageren op een daarvoor geschikte ondergrond.
  • Comfortgedrag: een stofbad nemen.
  • Rustgedrag: kippen moeten op stok kunnen gaan.

Konijnen


  • Moedergedrag kunnen vertonen door het bouwen van een nest. Daarvoor is geschikt nestmateriaal nodig.
  • Exploratie- en knaaggedrag, foerageren, krabben en scharrelen.
  • Leefomgeving met hoogteverschillen.

Runderen


  • Kalveren groeien op met de moeder en drinken bij de moeder. Beiden in een kudde die varieert in leeftijd.
  • Exploratiegedrag, foerageren en grazen. Koeien en kalveren hebben altijd de keuze om buiten te verblijven of beschutting te zoeken.
  • Comfortgedrag, bijvoorbeeld door toegang tot borstels om hun vacht te verzorgen.

Varkens


  • Moedergedrag kunnen vertonen door het bouwen van een nest. Daarvoor is ruimte nodig en geschikte materialen, zoals langstengelig stro, hooi of kuilvoer.
  • Exploratie- en scharrelgedrag, foerageren, wroeten in de grond, snuffelen. Geschikt materiaal hiervoor is eetbaar of voerachtig, kauwbaar, onderzoekbaar en manipuleerbaar (het varken kan bijvoorbeeld de plaats, het uiterlijk of de structuur veranderen).
  • Comfortgedrag: schuren en krabben, bijvoorbeeld aan schuurwanden, borstels of boomstammen, een modderbad nemen om zich te kunnen koelen en verzorgen.