Dierenbeschermers: ‘Oefen met hulp aan dieren bij natuurrampen’

Dieren zijn de dupe als er meer natuurbranden komen. Vier dierenorganisaties roepen op daarmee rekening te houden in rampenplannen.

Brand Mariapeel Brabant

‘Ja, het is een papieren tijger,’ verzucht Eline Lauret van de Nederlandse Federatie Dierenopvang Organisaties (NFDO). Samen met IFAW, Dierenlot en de betrokken organisaties van de Dierencoalitie roept de NFDO de overheid op hulp aan dieren op te nemen in rampenplannen. Want voor dieren is nu onvoldoende geregeld, vult Sabine Zwiers van IFAW (International Fund for Animal Welfare) aan.

Door droogte en opwarming van de aarde krijgt Nederland te maken met meer onblusbare natuurbranden, waarschuwden deskundigen begin deze week. Hun rapport Natuurbrandsignaal ’23 is aanleiding voor de vier dierenorganisaties opnieuw aandacht te vragen voor het lot van dieren bij rampen zoals branden en overstromingen.

Dierenambulances vallen buiten rampenorganisaties

‘Er komt geen goede hulpverlening als dierenambulances, dierenasiels, dierenbeschermingsorganisaties en andere deskundigen buiten de officiële rampenorganisatie worden gehouden,’ zegt Lauret.

Bij de overstromingen in Limburg, in de zomer van 2021, zijn ‘veel dieren om het leven gekomen.’ Lauret herinnert aan een koe die meer dan honderd kilometer werd meegesleept door de wild stromende Maas.

De aandacht ging volledig uit naar mensen, en dat is logisch. Maar je moet ook dieren redden en het is van levensbelang om vooraf te weten hoe dat is geregeld. Wie moet je bellen, wie is inzetbaar, waar is opvang?

Die mensen, vrijwel altijd vrijwilligers, moeten meedoen aan rampenoefeningen, zegt Zwiers.

Hulpverlening bij een brand of overstroming gaat niet vanzelf. Dat moet je trainen: de gezamenlijke aanpak en elke individuele taak.

Wild dier in nood

Daarbij hoort ook het inschatten van risico’s, vult Lauret aan.

Als een wild dier in nood is, moet je weten wat je kunt doen. Je kunt niet zomaar het water inspringen of zorgen dat een hert of ree die kant opgaat waar het geen gevaar loopt. Daar heb je kennis voor nodig. Dieren in nood kunnen onvoorspelbaar reageren en de eigen veiligheid hoort voorop te staan.

Bij bosbranden in Siberië, Griekenland en Australië waren dieren de laatste jaren veelvuldig slachtoffer, ondanks hun goede neus en het vermogen gevaar in te schatten. In het Australische bosbrandseizoen 2019-2020 kwamen minstens een miljard wilde dieren om, zeggen Lauret en Zwiers. Beelden van verbrande koala’s en kangoeroes zijn bij velen blijven hangen.

‘Branden en overstromingen zijn voor kwetsbare populaties de doodslag,’ zegt Zwiers. ‘Daar kun je bij de inrichting van het landschap rekening mee houden.’ Zo kwamen bij bosbranden in Frankrijk twee jaar geleden veel schildpadden om, vertelt ze. De dieren die overleefden, hadden kunnen wegkruipen onder grote steenblokken.

Terug om een huisdier te zoeken

‘Als dieren in de problemen komen, ondervinden mensen daar ook hinder van,’ zegt Lauret. Ze verwijst naar Limburgers die niet wilden evacueren zonder hun huisdieren toen het water steeg.

Mensen willen niet weg, of ze komen zonder toestemming terug om hun dieren te zoeken, met veel risico. Registratie van vermiste en gevonden dieren is daarom nodig. Het recente voorstel katten verplicht te chippen maakt dat makkelijker.

Eigenaren zijn verantwoordelijk voor hun huisdieren, beheerders van natuurgebieden voor het wild en boeren voor hun vee. ‘Maar voor grote grazers komt de evacuatie regelmatig te laat en boeren laten soms hun koeien achter als de verzekering meer oplevert,’ stelt Lauret. ‘En er is niemand die daar tijdens een ramp aan denkt.’

Het zou ook goed zijn om in de rampenplannen rekening ermee te houden dat dierenhulpverleners bijna altijd vrijwilligers zijn, zegt Lauret.

Zij zorgen voor vervoer en opvang, en ze ruimen na afloop van een ramp vaak ook de dode dieren op die zijn achtergebleven. Dat doen ze nu ook bij de vogelgriep, net zo goed een ramp waarvoor bijna niets is geregeld.