Convenant onverdoofd slachten zorgt voor meer dierenleed

De Dierencoalitie pleit voor een onmiddellijk en algeheel verbod.

De nieuwe regels van het convenant over de onverdoofde slacht, die per 1 januari in werking zijn getreden, werken niet en zullen leiden tot een toename van het aantal dieren dat onverdoofd wordt geslacht. Daarvoor vreest de Dierencoalitie, een samenwerkingsverband van 14 dierenwelzijnsorganisaties.

Op de eerste dag van de koosjere slacht dit jaar bleek dat geen enkel rund binnen de vereiste periode van 40 seconden na het toedienen van de halssnede zijn bewustzijn had verloren, waardoor de dieren alsnog zijn afgeschoten en het vlees werd afgekeurd. Dit vertelt advocaat Herman Loonstein in het Reformatorisch Dagblad.

Vanwege het convenant zal op jaarlijkse basis het vlees van duizenden dieren worden afgekeurd, omdat het niet zal voldoen aan de eisen van de koosjere slager. Om toch in de vraag naar koosjer vlees te voorzien, zal dit in de praktijk betekenen dat er meer dieren worden aangevoerd voor de onverdoofde slacht en op gruwelijke wijze aan hun einde komen.

Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat onverdoofd ritueel slachten veel pijn, leed en stress met zich meebrengt. Een initiatiefwet van Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren om onverdoofd slachten te verbieden, kon in 2011 rekenen op de steun van een meerderheid van de Tweede Kamer. Het verbod werd door de Eerste Kamer tegengehouden.

40-secondenregel

Sinds 1920 worden dieren bestemd voor de slacht tegen onnodig lijden beschermd door een wettelijke verplichting om hen voorafgaande aan de slacht te verdoven. Er geldt een uitzondering op de wet voor dieren die ritueel worden geslacht.

Het convenant heeft hier geen verandering in gebracht. Sterker, het normaliseert een gruwelijke doodsstrijd voor dieren met de zogenoemde 40-secondenregel. Die regelt dat een dier zonder verdoving mag worden aangesneden. Pas als na 40 seconden blijkt dat het dier nog bij bewustzijn is, moet toch verdoving worden toegepast.

Bij bewustzijn

De ooglidreflex wordt gebruikt om te bepalen of een dier nog bij bewustzijn is. De controle van de ooglidreflex werkt volgens deskundigen van de Wageningen Universiteit in 85 procent van de gevallen echter niet als indicator.

Ook andere methoden zijn volgens de deskundigen onwerkbaar. Zo reageert het merendeel van de dieren, nadat de halssnede is toegediend, niet meer op een pijnprikkel, terwijl aan de hersenactiviteit is te zien dat het dier nog wel bij bewustzijn is. Ook de reactie op dreiging is moeilijk te pijlen vanwege de hoeveelheid bloed die over het oog stroomt. Door de manier waarop de dieren gefixeerd worden, is het niet mogelijk om de oprichtreflex te observeren. Dit geldt ook voor de controle op ritmische ademhaling die bovendien niet kan worden waargenomen door beweging van de mond of de neus omdat de luchtpijp is doorgesneden.

Een andere indicator voor bewusteloosheid, zoals Loonstein bepleit, maakt geen verschil, want ook dan zal niet binnen 40 seconden kunnen worden vastgesteld dat het dier bewusteloos is.

Voor de Dierencoalitie is duidelijk dat het convenant tot meer in plaats van minder dierenleed leidt. De enige oplossing is een onmiddellijk en algeheel verbod op onverdoofd slachten.