Dieren in verkiezingsprogramma’s: Partij voor de Dieren

Op 30 oktober 2016 presenteerde de Partij voor de Dieren het concept-verkiezingsprogramma. Zie hieronder de belangrijkste fragmenten met betrekking tot dierenwelzijn, uit de hoofdstukken “Dierenrechten” en “Landbouw en Voedsel”.

2.Dierenrechten
Dieren hebben het recht om te leven naar hun aard.

De Partij voor de Dieren vindt dat we moeten streven naar een samenleving waarin zo min mogelijk dieren worden gebruikt door de mens. Dieren verdienen een goede bescherming en een leven naar hun aard en behoeften. Dierenrechten moeten in de grondwet worden opgenomen. Het welzijn van veel dieren komt in gevaar door de manier waarop ze worden gefokt, verhandeld, gehouden of gedood. Waar mensen dieren mishandelen of verwaarlozen moet hard worden ingegrepen.”

Stop dierproeven.

Experimenten op dieren zijn onethisch en worden zo spoedig mogelijk volledig gestopt. De proeven en de manier waarop de dieren zijn gehuisvest veroorzaken pijn, angst en stress. Bovendien heeft het merendeel van de medicijnen als die al lijken te werken bij een proefdier niet hetzelfde effect bij mensen. Er is dringend behoefte aan betere modellen zonder dieren. Zo kunnen we aandoeningen en ziektes bij mens en dier effectiever voorkómen en genezen.

  • Investering in alternatieven voor proefdieronderzoek krijgt hoogste prioriteit.
  • Nederland zet zich in voor een versnelling van de internationale erkenning en toepassing van proefdiervrije onderzoeks- en testmethoden.
  • Onderzoek met primaten (’mensapen’) wordt zo snel mogelijk verboden. Er komt een plan (met tijdpad) om het apenonderzoekscentrum BPRC zo spoedig mogelijk te sluiten.
  • Aanvragen voor dierproeven worden strenger getoetst. Een aanvraag indienen kan alleen ná uitgebreid literatuuronderzoek. Zolang er nog dierproeven gedaan worden, is internationale data-uitwisseling (via een openbare databank) verplicht om herhaling van dierproeven te vermijden.
  • Er komt een einde aan het fokken en doden van proefdieren die in voorraad worden gehouden.
  • Biotechnologie bij dieren waaronder genetische manipulatie en klonen wordt verboden.
  • Het wordt mogelijk dat een rechter de naleving van de Wet op de dierproeven kan toetsen. Burgers en maatschappelijke organisaties krijgen mogelijkheden om bezwaar te maken tegen voorgenomen dierproeven.”

Geen pelsdieren in fokkerijen, geen bont in winkels.

Bont is een product zonder enige noodzaak. Gebruik van bont rechtvaardigt op geen enkele wijze dat dieren hiervoor lijden. Hoewel het fokken van nertsen voor bont vanaf 2024 in Nederland verboden zal zijn, proberen sommige nertsenfokkers nog snel hun bedrijven uit te breiden. Bont van onder andere wasbeerhonden, vossen en coyotes wordt op grote schaal geïmporteerd en verkocht als jaskragen.

  • Uitbreiding van de bontfokkerij wordt niet toegestaan.
  • Import, export, doorvoer en verkoop van alle soorten bont wordt verboden.
  • Zolang bont nog verkocht mag worden, is duidelijke labelling van bontproducten verplicht, met informatie over herkomst en het aantal dieren dat voor het product is gedood.
  • Ook op leren producten moet de herkomst van het leer verplicht vermeld worden. Import en verkoop van leer afkomstig van dieren die speciaal voor de leerindustrie worden gefokt, zoals krokodillen, slangen en bepaalde soorten hagedissen, wordt verboden.”

Dieren zijn er niet voor het vermaak van mensen.

Veel dieren in gevangenschap, zoals olifanten, leeuwen, beren en tijgers, vertonen verstoord, stereotiep gedrag. Fokprogramma’s in dierentuinen blijken nauwelijks bij te dragen aan de instandhouding van bedreigde diersoorten. De fok met dieren in dierentuinen is vooral ingegeven door andere motieven: pasgeboren dieren vormen een welkome publiekstrekker. De Partij voor de Dieren vindt dat dierentuinen en alle vormen van vermaak met dieren in hun huidige vorm niet passen in onze tijd.

  • Dierentuinen worden omgevormd tot een tijdelijke opvang voor dieren die zich niet in hun oorspronkelijke leefgebied kunnen handhaven of daarin niet teruggezet kunnen worden. Fokken met dieren om andere dierentuinen te bevoorraden stopt per direct.
  • Zolang dierentuinen nog bestaan, gelden aangescherpte huisvestingseisen die de natuurlijke leefomstandigheden zoveel mogelijk benaderen.
  • Strengere wettelijke eisen voor het welzijn van dieren in kinderboerderijen zijn nodig, met het natuurlijk gedrag van de dieren als norm.
  • Er wordt een strenger fokbeleid ingesteld; dieren die op een kinderboerderij of in een dierentuin worden geboren, mogen niet worden gedood.
  • In het Dolfinarium moeten dolfijnen kunstjes doen voor het publiek. Daar komt een einde aan: de locatie gaat dienen als tijdelijke opvang voor gestrande of illegaal verhandelde zeezoogdieren.
  • Het verbod op het gebruik van wilde dieren als publieksvermaak, zoals in circussen en wildparken, wordt uitgebreid met (zee)zoogdieren, reptielen, amfibieën en vogels. Geen enkel dier hoort in een circus thuis.
  • Dieronvriendelijke gebruiken en tradities zoals levende kerststallen, zwientje tikken, ganstrekken en het rapen van kievitseieren worden verboden. Er komt een einde aan de verhuur van dieren voor evenementen.
  • Er komt een gedragscode voor het gebruik van dieren in kunst en media.
  • Hengelen (‘sportvissen’) moet verdwijnen en wordt in aanloop naar een verbod sterk ontmoedigd. Geen ‘vislessen’ op scholen.
  • Wedstrijdvluchten met duiven worden niet langer toegestaan.
  • Markten waar dieren worden verkocht, zoals paardenmarkten of vogelmarkten, worden verboden.
  • Strengere regels moeten het welzijn van paarden beter garanderen. Hun huisvesting biedt ruimte voor hun natuurlijke en sociale gedrag. Schadelijke trainingsmiddelen en methoden worden verboden en er komt een minimumleeftijd waarop pony’s belast mogen worden.”

Bij fok en verkoop van huisdieren staat welzijn centraal.

De fokkerij van rasdieren richt zich vooral op het uiterlijk van de dieren, niet op gezondheid of welzijn. Daarnaast worden in Nederland en daarbuiten in grote schuren tienduizenden honden gefokt door malafide fokkers en broodfokkers. Hier moet hard tegen opgetreden worden. Ook moet de overheid er alles aan doen impulsaankopen te voorkomen, omdat die een grote bron van dierenleed vormen.

  • Er komt een korte ‘positieflijst’ van dieren die, gelet op hun natuurlijke gedrag en behoeften, geschikt zijn om als huisdier te houden. Andere dieren mogen niet gehouden of verhandeld worden.
  • Voor fokkers en handelaren wordt een vergunningplicht ingevoerd.
  • Fokken op extreme uiterlijke kenmerken van huisdieren is niet langer toegestaan, net als inteelt.
  • De invoer van buitenlandse puppy’s wordt strenger gecontroleerd, in samenwerking met de ons omringende landen.
  • De chipplicht voor honden wordt uitgebreid naar katten, zodat een eigenaar sneller kan worden herenigd met zijn of haar verloren dier.
  • Om impulsaankopen te vermijden wordt verkoop van dieren via internet, tuincentra en markten verboden. Voor de aanschaf van dieren wordt een bedenktijd ingevoerd.
  • Dierenbeurzen worden niet langer toegestaan.
  • Dierenwinkels worden aangemoedigd om te stoppen met de verkoop van dieren. Zij kunnen hun klanten in plaats daarvan doorverwijzen naar een opvangcentrum of asiel.
  • Er komen minimumnormen voor dierbenodigdheden als hokken en kooien. Het afgezonderd houden van sociale dieren, zoals konijnen, wordt verboden, net als de verkoop van vissenkommen en te kleine hokken of kooien.”

Zorg voor huisdieren, opvang en noodhulp.

Ieder jaar belanden vele tienduizenden huisdieren in het asiel. De opvang van gevonden of afgestane dieren is een wettelijke taak van gemeenten, maar die laten het vaak afweten. Het zijn vooral hardwerkende vrijwilligers die de dierenasielen en opvangcentra draaiende houden.

  • Dierenasielen en dierenambulances moeten ondersteund worden bij hun professionalisering.
  • Het netwerk van opvangcentra en dierenambulances wordt landelijk dekkend. De overheid zorgt voor voldoende financiering.
  • Dierenambulances krijgen net als andere hulpdiensten bevoegdheden om snel ter plaatse te kunnen zijn voor noodhulp aan dieren, zoals een vergunning om over bus of trambaan te rijden.
  • Dieren krijgen een vaste plaats in draaiboeken van hulpdiensten en rampenplannen.
  • De huisdierensector gaat meebetalen aan de opvang en verzorging van afgestane en gevonden dieren. Per verkocht dier wordt een bijdrage gestort in een opvangfonds.
  • Voor herplaatsing van dieren gaat het lage btwtarief gelden.
  • Als mensen thuis zorg nodig hebben, wordt ook voorzien in hulp bij de zorg voor de aanwezige dieren. Het wordt gemakkelijker voor mensen om hun huisdier mee te kunnen nemen naar een zorginstelling.
  • Zorg voor dieren is geen luxegoed: voor zorgverlening door dierenartsen gaat het lage btwtarief gelden.
  • Diergeneeskundige zorg moet ook toegankelijk zijn voor dieren van mensen met een minimuminkomen.
  • In opvanghuizen voor slachtoffers van huiselijk geweld is ook plaats voor hun huisdieren, als dat nodig is. Zo nodig wordt opvang in gastgezinnen gefaciliteerd.”

Pak dierenmishandeling harder aan.

De Partij voor de Dieren wil dat dierenmishandeling en verwaarlozing hard worden aangepakt. Voor dierenbeulen is de pakkans nu te klein en de straffen zijn laag. Er zijn te weinig mogelijkheden om dierenbeulen te vervolgen.

  • Er komen meer dierenpolitieagenten met voldoende bevoegdheden voor de opsporing en aanhouding van dierenbeulen.
  • De wet wordt aangepast zodat verwaarloosde en mishandelde dieren sneller in beslag kunnen worden genomen.
  • Politie en Justitie geven meer prioriteit aan dierenmishandeling en verwaarlozing en er komt een officier van justitie voor Dieraangelegenheden.
  • Er komen strengere straffen en hogere boetes voor dierenmishandeling en verwaarlozing. Wie dieren mishandelt, mag geen dieren meer houden. Het opleggen van een levenslang houdverbod wordt mogelijk voor mensen en bedrijven die keer op keer dieren mishandelen of verwaarlozen.
  • Doorverkoop van in beslag genomen dieren aan de handel of voor de slacht wordt verboden.
  • Hulpverleners bij huiselijk geweld worden getraind in het herkennen van dierenmishandeling en verwaarlozing.”

Ruimte voor dieren, niet voor jagers.

De Partij voor de Dieren wil dat in het wild levende dieren zoveel mogelijk met rust worden gelaten. In ons kleine landje wordt de leefruimte van deze dieren steeds verder ingeperkt. Nu dieren noodgedwongen vaker in de buurt van mensen leven, wordt al te gemakkelijk beweerd dat ze overlast veroorzaken. De dieren worden bestreden met de zwaarste middelen, vaak zonder enig ander resultaat dan de dood van talloze dieren. De hobbyjacht, vaak uitgevoerd onder het mom van populatiebeheer, moet stoppen. Elk jaar worden twee miljoen dieren doodgeschoten en nog eens talloze dieren aangeschoten. Jonge dieren blijven moederloos achter, partnerverbanden worden wreed verstoord en groepshiërarchie en populatiedynamiek worden letterlijk aan flarden geschoten. De jacht zorgt voor overpopulatie, want door het wegvallen van grote aantallen dieren worden het jaar daarna ter compensatie meer jongen geboren. Het uitzetten en bijvoederen van dieren verstoort het natuurlijk evenwicht.

  • De intrinsieke waarde en bescherming van in het wild levende dieren zijn voortaan uitgangspunt van beleid.
  • In het wild levende dieren worden niet gedood. Alleen bij dringende redenen, bijvoorbeeld als een dier ernstig lijdt of de volksgezondheid wordt bedreigd, kan een uitzondering gemaakt worden. Die beslissing komt in handen van de overheid na raadpleging van onafhankelijke deskundigen, evenals de verantwoordelijkheid voor een juiste, professionele uitvoering. Het doden van in het wild levende dieren door hobbyisten wordt verboden.
  • Het vangen van dieren uit het wild en de illegale jacht worden aangepakt met meer veldtoezicht en strengere straffen.
  • Buitengewone opsporingsambtenaren en andere jachttoezichthouders mogen niet in dienst zijn bij de jachthouders op wie ze toezicht moeten uitoefenen.
  • Het organiseren van jachttoerisme in binnen en buitenland wordt verboden, evenals het adverteren voor deze activiteiten.
  • Faunabeheereenheden worden afgeschaft.
  • Dieren mogen niet worden verstoord tijdens kwetsbare periodes zoals de draag, rui, broed en zoogtijd.
  • De overheid regelt de zorg voor in het wild levende dieren die gewond zijn geraakt. De overheid helpt opvangcentra voor deze dieren zowel financieel als om verder te professionaliseren.”

Preventie in plaats van bestrijding.

Jaarlijks worden tientallen miljoenen euro’s uitgegeven aan zinloze en wrede bestrijding van zogenaamde ‘schadelijke dieren’, zoals ganzen, vossen en muskusratten. Ganzen worden op grote schaal vergast en jaarlijks sterven zo’n 100.000 muskusratten een zinloze en gruwelijke dood in een klem of verdrinkingsval. We moeten slimme, effectieve en diervriendelijke methoden ontwikkelen en inzetten om schade te voorkomen.

  • Afschotvergunningen worden alleen door de landelijke overheid afgegeven, niet door provincies.
  • Het vergassen van in het wild levende dieren, waaronder ganzen, wordt verboden.
  • Geen subsidie meer voor het gedogen van overwinterende ganzen en smienten. In plaats daarvan worden de dieren met niet-dodelijke middelen uit de productiegras en wintertarwevelden geweerd, en gelokt naar aantrekkelijk gemaakte gebieden zoals waterrijke natuurterreinen, met klaver ingezaaide dijken en ongebruikte stroken langs onverharde wegen.
  • Rond vliegvelden worden geen landbouwgewassen verbouwd die ganzen aantrekken, maar weides met zonnepanelen of gewassen die voor ganzen onaantrekkelijk zijn.
  • Boeren krijgen alleen schadevergoeding als ze diervriendelijke methoden hebben gebruikt om schade te beperken en die niet hebben geholpen.
  • De bestrijding van muskusratten wordt gestopt. Het geld dat hierdoor beschikbaar komt wordt besteed aan preventie en versterkte dijkbewaking.
  • Er komen deugdelijke afrasteringen van wegen en dorpskernen voor zwijnen en herten. Op wegen in en rond natuurgebieden gaat bovendien een nachtelijke snelheidsbeperking gelden.
  • Afval trekt dieren aan. Zwerfafval en ondeugdelijk aangeboden afval worden actief bestreden.
  • Er komen alternatieve nestgelegenheden voor meeuwen en duiven om overlast in het bewoonde gebied te voorkomen.
  • Verwilderde katten worden niet gedood, maar gevangen, gecastreerd of gesteriliseerd en teruggezet. Zo voorkomen we op diervriendelijke wijze dat verwilderde kattenpopulaties zich uitbreiden.”

Bescherming van dieren in het wild wereldwijd.

De handel in bedreigde diersoorten is een nietsontziende vorm van criminaliteit en een grote inkomstenbron voor terroristen. Nederland is een belangrijke doorvoerroute voor deze illegale handel. De jacht op walvissen, dolfijnen en zeehonden is nog steeds niet volledig uitgebannen.

  • Er komt een import en handelsverbod voor alle uit het wild gevangen dieren.
  • Vogelmarkten schaffen we af.
  • Opsporing en handhaving van de illegale handel in bedreigde diersoorten wordt geïntensiveerd.
  • Nederland verzet zich actief tegen walvisjacht en zeehondenjacht waar en onder de vlag van welk land dan ook uitgevoerd.
  • Nederland pleit bij de Internationale Walvisvaart Commissie (IWC) voor een jachtverbod op kleinere walvisachtigen, zodat ook dolfijnen niet meer mogen worden bejaagd. Nederland verzet zich actief tegen de dolfijnenslachtingen op de Faeröereilanden en in Japan.(..)”

Vee-industrie afschaffen.

De huidige gangbare veehouderij is onhoudbaar. We houden zoveel dieren voor vlees, zuivel en eieren dat geen milieu, natuur, of dierenwelzijnsmaatregel is opgewassen tegen alle problemen die dit met zich mee brengt. Megastallen, volksgezondheid en dierenwelzijn gaan niet samen. Daarom moet er een einde komen aan de bio-industrie. In plaats daarvan komt de focus te liggen op de akker en tuinbouw.

  • Een duidelijk stappenplan moet zorgen voor een snelle omschakeling naar een diervriendelijke en duurzame landbouw. Het aantal gehouden dieren wordt met 70% verlaagd.
  • Weidegang wordt verplicht. Melkveehouders mogen niet meer koeien hebben dan ze grond hebben om te kunnen beweiden
  • Er komt een maximum aan de hoeveelheid melk die maximaal per hectare geproduceerd mag worden. De effecten op dierenwelzijn en het milieu zijn hierbij het uitgangspunt.
  • Vestiging en ontwikkeling van megastallen worden verboden. Tussen stallen en de huizen van omwonenden wordt een afstand van minimaal 2.000 meter aan gehouden.
  • Brandveiligheidsregels voor nieuwe én bestaande stallen en dierverblijven worden veel strenger. Sprinklerinstallaties zijn verplicht en de dieren moeten in geval van brand de stal kunnen ontvluchten.”

Ruimte voor natuurlijk gedrag.

Zolang dieren worden gehouden, dient het recht op natuurlijk gedrag wettelijk vastgelegd te worden. Kippen horen een stofbad te kunnen nemen, varkens moeten kunnen wroeten en koeien en geiten horen in de wei.

  • Alle dieren in de veehouderij krijgen het recht op vrije uitloop en hebben buiten ook voldoende schuilmogelijkheden.
  • In de stal beschikken dieren over voldoende ruimte, stro en afleidingsmateriaal.
  • Koeien worden gehuisvest in familiekuddes. Kalfjes worden niet langer meteen na de geboorte weggehaald, maar mogen opgroeien bij hun moeder in de wei en de melk drinken die voor hen bedoeld is.
  • De productie van blank kalfsvlees wordt verboden. Het is onaanvaardbaar dat kalveren voor dit vlees welbewust ziek gemaakt worden met een ijzerarm dieet.
  • Kraamboxen waarin zeugen tussen stangen staan, worden verboden. Zeugen krijgen de gelegenheid te nestelen en hun biggetjes te verzorgen.
  • Nieuwe stalsystemen worden eerst getoetst op dierenwelzijns- en milieueffecten voordat ze in de praktijk mogen worden gebruikt. Bestaande stallen krijgen zo’n toets met terugwerkende kracht.
  • Geen ingrepen meer als het castreren van biggen, het couperen van staarten, en het onthoornen van koeien en geiten.
  • Nederland maakt zich in de EU sterk voor een verbod op de productie van foie gras (ganzen of eendenlever) en stelt een handels- en importverbod in voor deze producten.”

Geen plofdieren.

Veel dieren zijn zo ver doorgefokt dat ze in een paar weken kunnen worden vetgemest. Dit zorgt voor ernstige welzijnsproblemen. Een dierwaardig bestaan betekent ook dat dieren zich op natuurlijke wijze kunnen voortplanten.

  • Het fokken op extreem snelle groei, zoals bij kippen en varkens, en op extreme productie, zoals bij melkkoeien wordt verboden. Plofkippen die door hun pootjes zakken en dikbilkoeien die niet natuurlijk kunnen bevallen behoren tot het verleden.
  • Geen (vaak pijnlijke) voortplantingsmethoden bij dieren zoals embryospoeling, embryotransplantatie en hormonale vruchtbaarheidsbehandelingen. Geen toestemming voor de ontwikkeling van nieuwe voortplantingsmethoden als deze de lichamelijke integriteit en het welzijn van dieren aantasten.
  • De (achterhaalde) Europese identificatieregels die het oormerken van dieren verplichten, verdwijnen. Zolang deze regels nog gelden, krijgen gewetensbezwaarden een ontheffing van de oormerkplicht.”

Aanpak leed in slachthuizen en tijdens diertransporten.

Het aantal dieren dat voor consumptie wordt gefokt en gedood moet fors verminderen. Dieren worden zo min mogelijk vervoerd, en áls ze vervoerd en geslacht worden, moeten ze daar zo min mogelijk leed en stress bij ondervinden.

  • Veemarkten worden verboden.
  • Diertransporten duren niet langer dan twee uur. Op warme dagen mogen dieren niet op transport worden gezet. Er komt veel strengere controle en handhaving van de Nederlandse en Europese transportregels.
  • Transporten van levende dieren naar landen buiten de Europese Unie, zoals Turkije, zijn niet langer toegestaan. Aan import en doorvoer via de EU van dieren vanuit bijvoorbeeld de Verenigde Staten naar Azië komt een einde.
  • Slachtmethoden die ernstig leed veroorzaken, zoals de waterbadmethode bij kippen en CO2verdoving bij varkens, schaffen we direct af.
  • Onverdoofd ritueel slachten wordt verboden. Er komt een Nederlands en Europees import en handelsverbod op vlees van onverdoofd ritueel geslachte dieren. Zolang er nog onverdoofd geslacht wordt, geldt verplichte etikettering.
  • Stallen en slachterijen krijgen permanent cameratoezicht. Veetransportwagens krijgen een GPSvolgsysteem, ongeacht de lengte van het transport.
  • De controle op alle schakels in de veehouderij wordt opgevoerd en komt in handen van de overheid in plaats van de sector zelf. De Nederlandse Voedsel en Waren autoriteit (NVWA) krijgt meer budget en meer toezichthouders. De NVWA legt bij overtredingen direct boetes op en maakt de controlegegevens openbaar, evenals het antibioticaregister in de veehouderij.
  • Op vlees, zuivel en eieren komt een duidelijk etiket dat laat zien waar het betrokken dier geboren is, gehouden is en – in geval van vlees – geslacht is.”

Gezondheid van mensen en dieren voorop.

Door regionalisering, het uitbannen van langeafstandstransporten en het inkrimpen van de veehouderij verminderen we de kans op de uitbraak van dierziekten.

  • Bij uitbraken van niet-dodelijke dierziekten wordt de norm dat dieren kunnen uitzieken en herstellen. Zieke dieren mogen niet om louter economische redenen worden gedood. (…)”

Voorkomen leed.

  • De Partij voor de Dieren wil een verbod op alle vangst- en dodingsmethoden die gepaard gaan met langdurig lijden en eindigen in een onverdoofde slacht. Zo maken vissen die in netten terechtkomen of via haken (long lines) worden gevangen, een gruwelijke doodsstrijd door.
  • We willen af van de staand wantvisserij. In deze staande netten komen onder andere bruinvissen vast te zitten, waardoor ze verdrinken.
  • Het levend koken van dieren zoals kreeften, krabben en garnalen wordt verboden.”

Geen viskwekerijen: vee-industrie in het water.

Viskwekerijen vormen een nieuwe vee-industrie en lossen bovendien het probleem van de overbevissing niet op: veel gekweekte vissen worden gevoerd met wild gevangen vis. Ze zijn niet duurzaam en verre van diervriendelijk.

  • De Partij voor de Dieren wil dat er geen toestemming meer wordt verleend aan nieuwe viskwekerijen.
  • Bestaande viskwekerijen worden met terugwerkende kracht onafhankelijk getoetst op dierenwelzijn en duurzaamheid. Viskwekerijen die deze toets niet doorstaan, worden gesaneerd.
  • De huidige vangst- en dodingsmethoden in viskwekerijen worden onderzocht en beoordeeld op het lijden van de vissen. Er komt een verplichting voor dodingsmethoden die lijden tot een minimum beperken.”

Internationale handel

  •  “(..)Landbouw wordt buiten vrijhandelsverdragen als TTIPen CETA gehouden.
  • De milieu- en dierenwelzijnseisen waaraan onze boeren moeten voldoen, dienen ook te gelden voor productendie geïmporteerd worden van buiten de Europese Unie.
  • De Wereldhandelsorganisatie erkent dierenwelzijn als criterium om import van dieronvriendelijke producten te weren (non-trade concern).(..)”

Bron: https://www.partijvoordedieren.nl/partijprogramma-s