Meeste kiezers willen kleinere veestapel en meer plantaardig voedsel, ook die van Omtzigt

De transitie naar minder dierlijke en meer plantaardige voeding wordt breed gesteund onder Nederlanders. Kiezers verwachten vergaande stappen van hun politieke partijen in onder andere het verkleinen van de veestapel, subsidies voor plantaardige alternatieven en een verbod op kiloknallers, blijkt uit een nieuw onderzoek door Kieskompas. Dit geldt niet alleen voor de kiezers van groene partijen, maar voor kiezers op een groot deel van het politieke spectrum. Ook de kiezers van Nieuw Sociaal Contract (NSC, partij van Pieter Omtzigt) zijn in grote meerderheid voorstander van dergelijke maatregelen.

Een grote meerderheid van 70% van de Nederlanders voelt zich ongemakkelijk bij de manier waarop dieren gebruikt worden in de voedingsindustrie. Tweederde (66%) vindt dat we in Nederland minder dierlijke producten en meer plantaardige moeten eten. Dit vertaalt zich ook naar concrete wensen en maatregelen: zo vindt 66% van de Nederlanders dat de veestapel zou moeten worden verkleind en steunt 62% een verbod op de intensieve veehouderij. Ook kiezers van VVD en CDA willen in meerderheid dat de veestapel wordt verkleind.

Nieuw Sociaal Contract geen uitzondering

De kiezers van nieuwkomer NSC vormen geen uitzondering: 59% is voor verkleining van de veestapel, 62% voor verbod op de bio-industrie en 68% wil een verbod op kiloknallers. Hierin tekent zich een belangrijk verschil af met electorale concurrent BBB. Cramer: “Omtzigt markeerde zelf al een scheidslijn met de BBB toen hij stelde niet in de politiek te zijn gegaan om de vleesindustrie te beschermen. Het is duidelijk dat zijn kiezers zich in dit standpunt herkennen.”

De kiezers van BBB zijn een stuk minder happig op ingrepen in de veehouderij, Toch valt op dat ook van hen nog steeds een kwart voorstander is van een kleinere veestapel en eenderde van een verbod op de intensieve veehouderij. Dat zelfs bij de BBB-kiezers een substantiële minderheid van de huidige vorm van veehouderij af wil, laat zien dat de steun voor de intensieve veehouderij wankel is en de roep om verandering groot.

De Nederlandse kiezer blijkt bovendien een hogere ambitie te hebben dan de huidige doelstellingen van de overheid op dit gebied. Waar de overheid streeft naar een balans van 50% dierlijke, 50% plantaardige consumptie in 2030, willen de kiezers dat meer dan de helft (57%) van de geconsumeerde eiwitten in het dieet plantaardig is.

Meerderheid voor sturen via subsidies, voorlichting en campagnes

Over een aantal doelstellingen zijn de kiezers het dus in meerderheid eens. Over de maatregelen om daar te komen, verschillen de kiezers meer van mening. Fiscale maatregelen om een meer plantaardig dieet te stimuleren, kunnen in de meeste gevallen niet op steun van een meerderheid rekenen. Zo is een minderheid van 43% voorstander van een duurzaamheidsheffing op dierlijke producten en 46% voorstander van een hoger btw-tarief op dierlijke producten, zodat het btw-tarief voor plantaardige producten naar 0% zou kunnen. Eerdere peilingen lieten de afgelopen jaren vaak wèl een krappe meerderheid zien voor hogere belastingen op vlees. Dat die in deze studie niet meer te zien is, heeft zeer waarschijnlijk te maken met het feit dat vlees door de inflatie flink duurder is geworden.

Duidelijker is de kiezer over de  subsidies die de overheid besteedt aan de veehouderij. Die moeten worden afgeschaft, vindt een meerderheid van 55%, terwijl er ook een meerderheid is (64%) om juist meer subsidie beschikbaar te maken voor de ontwikkeling van alternatieven voor dierlijke producten.

Afsluitend wordt er een rol van de overheid verwacht in het voorlichten van de bevolking, bijvoorbeeld door middel van een label dat de negatieve effecten van een product op klimaat en dierenwelzijn zichtbaar maakt (57%), of een overheidscampagne die de bevolking adviseert om minder dierlijke producten te eten (57%).

Onderzoek Kieskompas

In aanloop naar de tweede Kamerverkiezingen van november, heeft Kieskompas in opdracht van ProVeg Nederland, Wakker Dier, Dier&Recht, World Animal Protection en de Dierencoalitie onderzocht wat de Nederlandse kiezers vinden van de eiwittransitie; de transitie naar een meer plantaardig dieet, ten koste van dierlijke producten zoals vlees, vis en zuivel. 

Elk dier moet kunnen handelen naar zijn natuurlijke aard en behoefte

Het kunnen uitoefenen van natuurlijk gedrag door dieren is voorwaardelijk voor een dierwaardige veehouderij

Onderzoek uitgevoerd door Lara Rang, student InHolland laat zien dat relevante systeemspelers in de veehouderij, de natuurlijke behoefte en het daaruit voortvloeiende natuurlijk gedrag van een dier als voorwaarde zien voor een dierwaardige veehouderij. Met andere woorden; men is het erover eens dat een houderij alleen maar dierwaardig is als elk dier de ruimte en mogelijkheid krijgt om te handelen naar zijn of haar natuurlijke aard. Dit betekent onder andere dat varkens kunnen wroeten, kalveren bij de koe blijven, konijnen kunnen graven en geiten kunnen klimmen. Daarnaast toont het veldonderzoek het belang van een lange termijnvisie en de rol van de overheid om deze te creëren aan. Alternatieven ten opzichte van de gangbare veehouderij moeten gestimuleerd en de nodige financiële investeringen voor de transitie moeten worden gemaakt. Ngo’s, overheden en kennisinstellingen moeten meer inzetten op het kweken van bewustwording over de noodzaak van een dierwaardige veehouderij. 

Waarom een dierwaardige veehouderij?

Als er iets gesteld kan worden over de huidige situatie binnen de veehouderij, is het wel dat de dieren die daar binnen leven allesbehalve een dierwaardig bestaan hebben. In een systeem waar dieren niet of nauwelijks buiten komen, lichamelijke ingrepen worden uitgevoerd, en overbevolkte stallen de norm zijn, is het hoog tijd voor een systeemverandering.

In 2020 kwam de Raad voor Dieraangelegenheden (hierna RDA) met een adviesrapport aan de toenmalige minister van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met daarin zes leidende principes als uitgangspunt voor een dierwaardige veehouderij; de intrinsieke waarde van het dier wordt erkend, het dier krijgt goede voeding, leeft in een goede omgeving en heeft een goede gezondheid en het dier is instaat om natuurlijk gedrag uit te oefenen. Deze vijf punten zouden dan leiden tot een overwegend positieve emotionele toestand. Het demissionaire kabinet heeft in het coalitieakkoord de ambitie geformuleerd dat de veehouderij dierwaardig moet zijn. Als het beeld dat de RDA van de toekomstige veehouderij heeft neergezet, wordt vergeleken met de huidige situatie, kan gesteld worden dat deze twee niet op één lijn liggen. Tevens kan gesteld worden dat de problemen die plaatsvinden binnen de huidige situatie niet opgelost kunnen worden met losstaande ontwikkelprojecten zoals in het verleden hebben plaatsgevonden. Om de dieren binnen de veehouderij een dierwaardig bestaan te geven, moet er een systeemverandering plaatsvinden.

Markttransformatietheorie

In het onderzoek is gebruik gemaakt van de markttransformatietheorie van Nijhof & Simons (2021). Het theoretisch kader heeft laten zien welke stakeholders invloed hebben op de transitie naar een dierwaardige veehouderij, en wat gedaan kan worden om deze te versnellen.

Een systeemverandering vindt niet plaats door één enkele speler binnen de veehouderijsector, maar is een samenspel tussen verschillende stakeholders. Volgens de markttransformatietheorie hebben de volgende stakeholders invloed op een systeem: de primaire industrie, de overheid, financiële instituties, niet-gouvernementele organisaties (ngo’s) en kennisinstellingen. De markttransformatietheorie deelt een transitie in op in verschillende fases van volwassenheid, waarin de stakeholders in elke fase een andere bekleden (zie figuur).

Transitiemodel (Nijhof & Simons, 2021).


Transitiefase dierwaardige veehouderij

De uitkomsten van het veldonderzoek plaatste de transitie naar een dierwaardige veehouderij in de eerste fase van het model. Echter, dit kan niet als een gegeven worden beschouwd omdat deze bepaling namelijk enkel gebaseerd is op dertien afgenomen stakeholderinterviews. Daarnaast is voor dit onderzoek de gehele sector in één fase geplaatst, in plaats van de stakeholders apart in het model te plaatsen omdat deze zich waarschijnlijk niet in dezelfde fase bevinden. De aanbeveling die hieruit voortvloeit, is om nader transitie onderzoek te doen naar de positie van de stakeholders in het transitiemodel. Een aanbeveling waar elke stakeholder, maar wellicht vooral het ministerie van LNV mee aan de slag kan gezien de opdracht voor een dierwaardige veehouderij uit het coalitieakkoord.

Het veldonderzoek gaf een duidelijke consensus over het belang van de essentiële, natuurlijke behoeften van het dier. Alle respondenten waren het er over eens dat een dierwaardige veehouderij alleen maar dierwaardig is als alle dieren de mogelijkheid hebben om hun natuurlijke gedragingen uit te voeren.

Het gehele onderzoek is hier te lezen.

Minister van Justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius bezoekt Dierenambulance Amsterdam

Amsterdam, 28 juni 2023

Minister van justitie Dilan Yeşilgöz-Zegerius bezocht vanochtend de Dierenambulance Amsterdam en ging in gesprek met dierenhulporganisaties en veiligheidsregio’s over de hulp aan dieren bij crises en rampen.

Tijdens een kijkje in een ambulance en een bezoek aan de meldkamer kreeg de minister uitleg over het werk van de Dierenambulance, bijvoorbeeld hoe ze dieren helpen evacueren bij grote branden. Daarnaast ging het gesprek over de unieke samenwerking met de veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en hoe dit als voorbeeld kan dienen voor andere regio’s in Nederland.

De Dierenambulance Amsterdam is de enige dierenhulporganisatie in Nederland die officieel is geïntegreerd in een Veiligheidsregio. Ze vervult een coördinerende rol in de regio naar andere hulporganisaties zoals lokale dierenopvangen. Eelco Miedema, Operationeel Manager, geeft aan: “Er is een apart crisisteam dat 24/7 opgeroepen kan worden en we oefenen regelmatig met crisispartners. De samenwerking wordt na incidenten geëvalueerd en dan waar nodig aangepast.” Dit model is een goed voorbeeld voor het opzetten van samenwerking in andere veiligheidsregio’s. Hiervoor worden pilots gestart in Rotterdam-Rijnmond en Groningen.

In 2022 deed de minister de toezegging dat hulp aan dieren een vast onderdeel moet worden in de bestaande crisisdraaiboeken. Dierenhulporganisaties IFAW (International Fund for Animal Welfare), de Dierenbescherming en de Dierencoalitie (mede namens DierenLot en de NFDO) gingen hierover in gesprek met het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Op dit moment wordt een gezamenlijk projectvoorstel uitgewerkt.

Sabine Zwiers, senior campaigner bij IFAW, is blij met het bezoek van de minister. “Dit geeft het signaal af dat het echt belangrijk is om dieren op te nemen in de crisisstructuur en dat ze het werk van de dierenhulporganisaties waardeert.”

“We zien elke keer bij rampen dat mensen niet willen evacueren als er niets voor hun dier geregeld is. Voor de huisdieren die meekwamen met Oekraïense vluchtelingen was niets geregeld. Daarvoor hebben dierenhulporganisaties de handen ineengeslagen en een eigen structuur opgezet,” voegt Zwiers toe. Ze hoopt dat alle veiligheidsregio’s gaan samenwerken met dierenhulporganisaties. “Het gaat hierbij niet alleen om het redden tijdens een ramp, maar ook om na te denken over preventie zodat dierhouderijen geëvacueerd kunnen worden of wilde dieren op tijd kunnen vluchten.”

Brede steun van wetenschappers en maatschappelijke organisaties voor manifest dierwaardige veehouderij

Manifest roept minister op om verantwoordelijkheid te nemen voor meer dierwaardigheid in de veehouderij

 

15 mei 2023 

Vandaag lanceert de Dierencoalitie het manifest voor een dierwaardige veehouderij, gesteund door 40 onafhankelijke wetenschappers van onder andere Wageningen University, Universiteit Utrecht, Maastricht University, supermarkten Ekoplaza en Odin en verschillende maatschappelijke organisaties zoals Urgenda en Foodwatch. Op dit moment wordt er onderhandeld over een dierwaardige veehouderij en hoe deze er uit moet komen te zien. Gezamenlijk pleiten de ondertekenaars van het manifest om het dier centraal te zetten in het landbouwbeleid en om de wetenschappelijke inzichten van dierwaardigheid wettelijk te verankeren.

Eén van de maatschappelijke wensen voor de veehouderij is dat dieren een goed leven hebben met een positief welzijn. Dat betekent dat de leefomstandigheden van de dieren tegemoet komen aan hun behoeften. In de huidige veehouderij is dat lang nog niet altijd het geval. Het manifest vraagt de minister om de meest recente wetenschappelijke inzichten over wat dierwaardigheid inhoudt, wettelijk te verankeren. Dat deze oproep brede wetenschappelijke en maatschappelijke steun heeft, blijkt uit de ondertekening van prominente wetenschappers uit diverse disciplines, experts en invloedrijke klimaat- en natuurorganisaties.

“Bij de erkenning van de intrinsieke waarde van dieren hoort ook de verplichting om alle beschikbare kennis die we hebben in te zetten om het welzijn van dieren in de veehouderij te verbeteren. Het is belangrijk om aan die verplichting concreet invulling te geven in de ontwikkeling van de dierwaardige veehouderij.” – Dr. Franck Meijboom, Hoofd Centre for Sustainable Animal Stewardship, Universiteit Utrecht.

Het manifest is gebaseerd op de zes leidende principes voor een dierwaardige veehouderij: de intrinsieke waarde en integriteit van het dier, goede voeding, een geschikte omgeving, goede gezondheid en de mogelijkheid om natuurlijk gedrag te vertonen, wat leidt tot een positieve emotionele toestand. Bij wettelijke verankering van de wetenschappelijke inzichten krijgen dieren eindelijk de gelegenheid en ruimte om hun essentiële behoeften te uiten: varkens kunnen wroeten, geiten kunnen klimmen, kalveren mogen bij hun moeder drinken en kippen gaan al scharrelend op zoek naar hun voedsel.

De initiatiefnemers zijn Compassion in World Farming Nederland (CIWF), Eyes on Animals, World Animal Protection (WAP), Varkens in Nood, Dier&Recht, Wakker Dier, CAS International en VIER VOETERS. Deze organisaties binnen de Dierencoalitie werken actief op het onderwerp veehouderij.

 

Foto Eline Hendriks

 

Dierenbeschermers: ‘Oefen met hulp aan dieren bij natuurrampen’

Dieren zijn de dupe als er meer natuurbranden komen. Vier dierenorganisaties roepen op daarmee rekening te houden in rampenplannen.

Onno Havermans28 januari 2023, 12:58

Ja, het is een papieren tijger, verzucht Eline Lauret van de Nederlandse Federatie Dierenopvang Organisaties (NFDO). Samen met IFAW, Dierenlot en de Dierencoalitie roept de NFDO de overheid op hulp aan dieren op te nemen in rampenplannen. Want voor dieren is nu onvoldoende geregeld, vult Sabine Zwiers van IFAW (International Fund for Animal Welfare) aan.

Door droogte en opwarming van de aarde krijgt Nederland te maken met meer onblusbare natuurbranden, waarschuwden deskundigen begin deze week. Hun rapport Natuurbrandsignaal ’23 is aanleiding voor de vier dierenorganisaties opnieuw aandacht te vragen voor het lot van dieren bij rampen zoals branden en overstromingen.

Dierenambulances vallen buiten rampenorganisaties

“Er komt geen goede hulpverlening als dierenambulances, dierenasiels, dierenbeschermingsorganisaties en andere deskundigen buiten de officiële rampenorganisatie worden gehouden”, zegt Lauret.

Bij de overstromingen in Limburg, in de zomer van 2021, zijn ‘veel dieren om het leven gekomen’. Lauret herinnert aan een koe die meer dan honderd kilometer werd meegesleept door de wild stromende Maas. “De aandacht ging volledig uit naar mensen, en dat is logisch. Maar je moet ook dieren redden en het is van levensbelang om vooraf te weten hoe dat is geregeld. Wie moet je bellen, wie is inzetbaar, waar is opvang?”

Die mensen, vrijwel altijd vrijwilligers, moeten meedoen aan rampenoefeningen, zegt Zwiers. “Hulpverlening bij een brand of overstroming gaat niet vanzelf. Dat moet je trainen: de gezamenlijke aanpak en elke individuele taak.”

Wild dier in nood

Daarbij hoort ook het inschatten van risico’s, vult Lauret aan. “Als een wild dier in nood is, moet je weten wat je kunt doen. Je kunt niet zomaar het water inspringen of zorgen dat een hert of ree die kant opgaat waar het geen gevaar loopt. Daar heb je kennis voor nodig. Dieren in nood kunnen onvoorspelbaar reageren en de eigen veiligheid hoort voorop te staan.”

Bij bosbranden in Siberië, Griekenland en Australië waren dieren de laatste jaren veelvuldig slachtoffer, ondanks hun goede neus en het vermogen gevaar in te schatten. In het Australische bosbrandseizoen 2019-2020 kwamen minstens een miljard wilde dieren om, zeggen Lauret en Zwiers. Beelden van verbrande koala’s en kangoeroes zijn bij velen blijven hangen.

“Branden en overstromingen zijn voor kwetsbare populaties de doodslag”, zegt Zwiers. “Daar kun je bij de inrichting van het landschap rekening mee houden.” Zo kwamen bij bosbranden in Frankrijk twee jaar geleden veel schildpadden om, vertelt ze. De dieren die overleefden, hadden kunnen wegkruipen onder grote steenblokken.

Terug om een huisdier te zoeken

“Als dieren in de problemen komen, ondervinden mensen daar ook hinder van”, zegt Lauret. Ze verwijst naar Limburgers die niet wilden evacueren zonder hun huisdieren toen het water steeg. “Mensen willen niet weg, of ze komen zonder toestemming terug om hun dieren te zoeken, met veel risico. Registratie van vermiste en gevonden dieren is daarom nodig. Het recente voorstel katten verplicht te chippen maakt dat makkelijker.”

Eigenaren zijn verantwoordelijk voor hun huisdieren, beheerders van natuurgebieden voor het wild en boeren voor hun vee. “Maar voor grote grazers komt de evacuatie regelmatig te laat en boeren laten soms hun koeien achter als de verzekering meer oplevert”, stelt Lauret. “En er is niemand die daar tijdens een ramp aan denkt.”

Het zou ook goed zijn om in de rampenplannen rekening ermee te houden dat dierenhulpverleners bijna altijd vrijwilligers zijn, zegt Lauret. “Zij zorgen voor vervoer en opvang, en ze ruimen na afloop van een ramp vaak ook de dode dieren op die zijn achtergebleven. Dat doen ze nu ook bij de vogelgriep, net zo goed een ramp waarvoor bijna niets is geregeld.”

https://www.trouw.nl/cs-b1b4cba1

 

Lees ook:

Nederland wordt droger en warmer, en krijgt meer branden die niet te blussen zijn

Een groter deel van Nederland gaat te maken krijgen met natuurbranden, die bovendien intenser worden en voor meer schade zorgen, waarschuwen experts van meerdere kennisorganisaties.

Krachten bundelen werkt: samenwerking Dierencoalitie leidt tot houdverbod voor doorgefokte honden en katten

Vandaag vieren we feest met de organisaties van de Dierencoalitie. Minister Adema heeft namelijk een brief naar de Tweede Kamer gestuurd met de aankondiging dat hij een houdverbod instelt voor honden en katten met schadelijke kenmerken, zoals een korte snuit. Dit vinden wij geweldig nieuws. Het komende houdverbod is het rechtstreekse resultaat van de politieke lobby en samenwerking van de organisaties van de Dierencoalitie.

Organisaties van de Dierencoalitie waaronder de Sophia-Vereeniging, Dier&Recht en stichting DierenLot sloegen hun handen ineen en bedachten een plan de campagne om de handel en de import tegen te gaan van mismaakte, doorgefokte dieren. Deze dieren lijden immers o.a. aan benauwdheid, hebben oogziektes, huidontstekingen en hernia’s en dit alleen omdat een groep consumenten bepaalde kenmerken mooi vindt. Dat is natuurlijk onacceptabel.

De Dierencoalitie ontwikkelde een politieke strategie die vandaag tot een geweldig resultaat heeft geleid. We willen minister Adema dan ook danken om deze ambitieuze stap. Met het houdverbod dat de minister heeft aangekondigd komt er een einde aan de handel, de import èn het houden van dieren die gefokt zijn op extreme uiterlijke kenmerken. We blijven graag met het ministerie van LNV in gesprek over de uitwerking van zo’n houdverbod.

Minister Adema, maak dierwaardige veehouderij onderdeel van oplossing vogelgriep

Het massaal vergassen van dieren vanwege vogelgriep toont opnieuw aan dat het systeem van de industriële veehouderij doodlopend en onhoudbaar is. De minister moet haast maken met het dierwaardig maken van de veehouderij en boeren helpen in de omslag, schrijven Sandra Beuving en Margreet Steendijk namens vele organisaties.

Recent konden we lezen dat er inmiddels bijna zes miljoen kippen, eenden en kalkoenen zijn gedood vanwege vogelgriep. Driekwart van de dieren werd geruimd omdat er daadwerkelijk vogelgriep in hun stal werd gevonden. Het overige kwart werd preventief gedood om verspreiding van het virus te voorkomen.

De maat is vol. Dat vinden ook de boeren, die onlangs de minister opriepen om te stoppen met het preventief doden van gezonde dieren. Naast het dierenleed onder de gehouden vogels is er enorm veel leed onder de in het wild levende vogels. Ook is er gevaar voor de volksgezondheid, namelijk de kans op een mutatie van het vogelgriepvirus dat op de mens overspringt en een nieuwe pandemie veroorzaakt.

‘Ruimen’

Er wordt heel makkelijk gesproken over het doden van kippen, eenden en kalkoenen door het gebruik van de verhullende term ‘ruimen’. In ieder geval één nieuwsmedium durfde het aan om het woord ‘afmaken’ te gebruiken. Want dát is wat het is. De dieren worden gedood door de stal luchtdicht af te plakken en vervolgens vol te pompen met koolstofdioxide. Inmiddels dreigt er vanwege de energiecrisis een tekort aan het gas.

Het ministerie van landbouw en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA, die de vergassingen uitvoert) overwegen nu om dieren dan maar in containers of grote zakken (big bags) te vergassen. Dat betekent dat tienduizenden of honderdduizenden dieren met de hand worden gevangen en met velen tegelijk in een container of zak worden gestopt. Veel extra stress voor alle dieren. Bovendien brengt het mogelijk risico’s met zich mee voor de verdere verspreiding van het virus, omdat zieke dieren eerst met de hand gevangen worden en dus meer dieren in contact komen met mensen.

Mooie, eerste stap

Minister Adema van landbouw zegt inmiddels ook dat hij de situatie onhoudbaar vindt. Hij geeft aan dat hij met de pluimveesector afspraken wil maken over de pluimveedichtheid. Verder verkent hij de mogelijkheid om nieuwe vestigingen of uitbreiding van pluimveebedrijven te verbieden en vaccinatie te bespoedigen. Hij wil voorkomen dat er grote hoeveelheden kippen dicht bij elkaar zitten.

We complimenteren de minister met dit inzicht, zo vlak na zijn aanstelling. Het is een mooie eerste stap. Dichtbevolkte stallen in een vee-dicht gebied is inderdaad vragen om problemen. Echter het maken van afspraken hierover met de sector achten wij kansloos. Er is meer voor nodig dan een afspraak om de pluimveesector te laten minderen in omvang of te laten verdwijnen uit een gebied.

Dierwaardig

De minister moet vogelgriep – en in bredere zin zoönose-risico’s – onderdeel maken van de vergunningverlening en hierover met provincies en gemeenten in gesprek gaan. Daarnaast moeten boeren geholpen worden om over te schakelen naar een dierwaardige houderij met veel minder dieren die een veel beter leven hebben.

De gezondheid en het welzijn van het dier moeten het uitgangspunt zijn van al het beleid; alleen dan kom je tot integrale oplossingen. Met alle andere problemen die in de huidige landbouw spelen en de hervormingen die daarvoor nodig zijn, is het nu het moment om te kiezen voor een dierwaardige landbouw en liggen de kansen voor het oprapen. De minister heeft de keuze. De dieren hebben dat niet. Zij zijn enkel slachtoffer.

Sandra Beuving, directeur stichting ondersteuning Dierencoalitie, en Margreet Steendijk, inspecteur bij Eyes on Animals. Zij schrijven namens: Dirk-Jan Verdonk – World Animal Protection, Geert Laugs – Compassion in World Farming, Robyn Pees – Dier & Recht, Frederieke Schouten – Varkens in Nood, Petra Sleven – Vier Voeters, Quintijn Hoogenboom – De Faunabescherming, Sandra Schoenmakers – Bont voor Dieren en Maite van Gerwen – CAS International.

https://www.trouw.nl/opinie/minister-adema-maak-dierwaardige-veehouderij-onderdeel-van-oplossing-vogelgriep~b731673d/

© Foto Eline Hendriks

Odin verhoogt de prijs op eieren en stopt het vergassen van eendagskuikens

29-08-2022

Supermarkt Odin heeft de verantwoordelijkheid genomen om het vergassen en vermalen van haantjes tegen te gaan. Op dit moment is het de gangbare praktijk om eendagshaantjes na de geboorte direct te vergassen of te vermalen en te verwerken als diervoeder. De Dierencoalitie wil dat er een einde komt aan het doden van pasgeboren haantjes, wat enkel en alleen gebeurt omdat deze dieren geen economische waarde hebben.

Uit 1 op de 2 eieren die worden uitgebroed, wordt een haantje geboren. Omdat de haantjes geen eieren leggen en dus geen economische waarde hebben, worden ze direct vergast of levend vermalen. In Nederland alleen gaat dit om zo’n 45 miljoen dieren per jaar. De Dierencoalitie ziet graag een verbod op het vergassen of versnipperen van deze kuikens. In Zwitserland en Frankrijk geldt al een verbod. Zolang dat verbod er niet is in Nederland, zijn wij blij dat marktpartijen zoals Odin stappen nemen om deze gruwelijke praktijken tegen te gaan.

Supermarkt Odin draagt zorg voor de gehele financiering om het vergassen van de eendagskuikens tegen te gaan en ze op het bedrijf te laten opgroeien. Deze kosten worden doorvertaald aan de consument door de prijs van eieren te verhogen. Dat is wel zo eerlijk, want deze haantjes worden geboren bij de fok van leghennen voor de productie van eieren. De eierketen inclusief de consument, zijn dus medeverantwoordelijk voor het lot van deze eendagskuikens.

De Dierencoalitie zet zich in voor de eiwittransitie en dus voor het meer produceren en consumeren van plantaardige alternatieven van onder andere eieren en kippenvlees. Zolang de consument echter nog eieren eet, is het belangrijk dat er op een verantwoorde wijze met de haantjes wordt omgegaan en deze niet langer achteloos te vermalen of te vergassen. We roepen supermarkten dan ook op om het voorbeeld van Odin te volgen, de prijs van eieren te verhogen en er zorg voor te dragen dat er een einde komt aan het leed van miljoenen eendagskuikens.

Bron: Odin

Waarom de dierenstem door Remkes gehoord moet worden

Een deel van de boeren vinden dat zij het slachtoffer zijn van het stikstofbeleid en voeren protesten op talloze plekken. Bedreigingen, intimidatie en agressie worden daarbij niet geschuwd. Politiek, overheid en andere stakeholders doen hun uiterste best om de boze veeboeren te sussen. Dit gaat zelfs zover dat, ondanks het gewelddadige optreden van radicale veehouders, deze uitgenodigd zijn door Remkes om te praten over het stikstofbeleid. Ook veevoerfabrikanten, natuurorganisaties en banken komen onderhandelen over de uitstoot van de dierlijke agro-industrie. De grote afwezigen bij dit overleg zijn de miljoenen dieren die in deze industrie leven.

Vrijdag had bemiddelaar Remkes zijn eerste overleg met de boze boeren. Zij zijn het niet eens met het stikstofbeleid van het kabinet en willen dat hier een streep door gaat. LTO gaf aan alleen maar bij Remkes aan tafel te willen komen als de kabinetsdoelen met bijbehorend tijdspad losgelaten wordt. De LTO-voorzitter noemt dat een ‘harde voorwaarde’. Waar premier Rutte eerst voet bij stuk hield en zei dat hierover niet gediscussieerd kon worden, kwam na een telefoongesprek tussen Rutte en LTO al snel naar buiten dat er toch ‘geen taboes zijn’. Ook Agractie heeft als voorwaarde dat er geen wettelijke grens komt van de neerslag van stikstof in de natuur. En zo dreigt het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de rechtstaat te negeren en laat zij opnieuw de agro-industrie de voorwaarden dicteren. Als je maar hard genoeg schreeuwt, intimideert of agressief bent, dan wordt er blijkbaar naar je geluisterd.

Naar wie niet naar geluisterd wordt, zijn de miljoenen dieren waar het in de stikstofcrisis om draait: zeven keer zoveel dieren dan dat er inwoners in Nederland zijn. Het geschreeuw van deze dieren hoor je alleen maar achter de gesloten deuren van potdichte stallen of slachthuizen. Als daar wel naar geluisterd zou worden, dan zouden zogenaamde stikstofoplossingen waar de boze boeren voor pleiten zoals luchtwassers of emissiearme vloeren, geen optie zijn. Luchtwassers doen namelijk niets aan de luchtkwaliteit in de stal. Minstens een op de vijf varkens heeft een long- of borstvliesontsteking als gevolg van een slecht stalklimaat. Iets waar aandacht voor zou moeten zijn in de gesprekken die Remkes gaat voeren. Op dit moment hebben vijf miljoen varkens per jaar pijn bij elke ademhaling als gevolg van het stalklimaat. Met nog meer luchtwassers groeit ook het dierenleed. Ook investeren in emissiearme vloeren zou voor dieren geen goede stikstofoplossing zijn. Naast de risico’s op explosies en stalbranden die deze vloeren met zich meebrengen, glijden de dieren uit over hun eigen poep en pies met botbreuken en klauwproblemen als gevolg.

Door de stem van dieren te negeren in deze discussie, worden ook de echte oplossingen genegeerd. Want dat deze stikstofcrisis opgelost kan en moet worden, is evident. Maar dan alleen met integrale en systemische oplossingen die een win-win-win opleveren voor dieren, de natuur en de boer. Daar hoort een drastische inkrimping van de veestapel bij, het beprijzen van de maatschappelijke kosten, het opkopen van intensieve megastallen, het inzetten op een transitie naar een biologische en dierwaardige bedrijfsvoering en het stimuleren van technologische innovaties die wél werken zoals kweekvlees, precisiefermentatie en plantaardige alternatieven van vlees en zuivel. Deze oplossingen gaan hand in hand met een flinke verhoging van de prijs van vlees en zuivel afkomstig van dieren. Een prijs die de hele keten, inclusief de consument, moet betalen. De opbrengsten hiervan kunnen terugvloeien naar de groene boer die oog heeft voor het dier en de natuur. En volgens het groenboerenplan zijn er daar in ieder geval al 2500 van in Nederland.

Dus meneer Remkes, nodig ook de dierenstem uit aan tafel. En als dat niet de dieren zelf zijn, dan organisaties en boeren die deze dieren vertegenwoordigen. Zodat er een stikstofbeleid komt dat zowel het belang van het dier, de natuur, de boer en de toekomst van Nederland dient.

https://www.bnnvara.nl/joop/artikelen/waarom-de-dierenstem-door-remkes-gehoord-moet-worden

Nieuwe positieflijst voor huisdieren: hopelijk het wachten waard

Het is eindelijk zover! Vijf jaar nadat de vorige positieflijst ongeldig werd verklaard, heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit vandaag een nieuwe positieflijst gepresenteerd. De Dierencoalitie, onder leiding van stichting AAP, heeft al die tijd aangedrongen op de invoer van zo’n lijst, die heel veel ongeschikte diersoorten uitsluit als huis- of hobbydier. Met 50 jaar ervaring in het opvangen van met name exotische zoogdieren, zien we de positieflijst als het beste middel om de wildgroei van dieren die bij particulieren in de problemen komen – of problemen veroorzaken – te stoppen.

Directeur David van Gennep van stichting AAP is hoopvol: “We maken ons al 30 jaar hard voor de positieflijst. Al in 1992 werd in de wet vastgelegd dat er een lijst moest komen die alleen geschikte huis- en hobbydieren toestond. Een glashelder instrument dat veel effectiever is dan verschillende verbodslijstjes die steeds achter de feiten aan lopen. Eerdere pogingen mislukten omdat de positieflijst werd aangevochten door een groepje hobbyisten. Met achter hen uiteraard een enorme industrie; in de handel in exotische dieren gaat heel veel geld om. We hopen dat het ministerie de lessen uit het verleden geleerd heeft en dat de nieuwe positieflijst standhoudt. Voor talloze dieren, maar ook voor alle opvangcentra die worstelen om plek te maken om al die ex-huisdieren op te vangen, is het erop of eronder.”

David van Gennep reageert op de komst van de nieuwe positieflijst

Overspoeld
In Nederland worden ruim 300 verschillende zoogdiersoorten als huis- of hobbydier gehouden. Denk aan honden, katten en cavia’s, maar ook impala’s, kinkajoes, degoes, stokstaartjes, sugar gliders, kleinklauwotters, luiaards, genetkatten, sabelantilopen, woestijnvossen, laaglandtapirs, servals, reuzenkangoeroes en zelfs een bruine beer worden aantoonbaar privé gehouden in Nederland. Zonder positieflijst is dat volkomen legaal, met alle risico’s van dien voor het welzijn van die dieren, de volksgezondheid en de publieke veiligheid. Mede door de invloed van sociale media schiet de populariteit van exotische soorten regelmatig omhoog, terwijl opvangcentra overspoeld worden met aanvragen om de dieren over te nemen. Ze blijken toch niet zo leuk, tam of veilig en voldoen niet aan de verwachtingen. De betrokken dieren zijn steevast de dupe van die trends. Zo zien we de laatste jaren meldingen rondom servals en andere katachtigen snel oplopen.

De serval: populair maar ongeschikt als huisdier.

Nieuwe methodiek
De eerdere positieflijst werd in 2015 van kracht en zou in 2017 worden aangevuld, maar dat ging niet door omdat de lijst werd aangevochten door de hobbyhouders. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de lijst niet zorgvuldig genoeg tot stand was gekomen: een enorme teleurstelling voor iedereen die hoopte dat het probleem eindelijk opgelost kon worden. Voor de nieuwe positieflijst liet het ministerie een volledig nieuwe methodiek ontwikkelen door wetenschappelijke experts. Een onafhankelijke adviescommissie heeft vervolgens alle gehouden zoogdiersoorten beoordeeld op geschiktheid. Positieflijsten voor vogels en reptielen volgen later op basis van dezelfde methodiek, is de bedoeling.

Hele EU
Een deskundig opgestelde positieflijst pakt alle risico’s van exotisch huisdierbezit op effectieve, efficiënte, transparante en economisch haalbare wijze aan. AAP gaat het besluit en de bijbehorende documenten nu grondig bestuderen. Van Gennep besluit: “Een ding is zeker: bij AAP blijven we ons met hart en ziel inzetten voor het welzijn van deze dieren. Nederland is straks hopelijk de zesde EU-lidstaat met een positieflijst die gehandhaafd wordt. Wij gaan door totdat de hele EU het welzijn van exotische dieren beschermt met een positieflijst.” En de Dierencoalitie sluit zich daar volledig bij aan.